De mens is een sociaal wezen. Hij is gericht op contact met anderen. Om contact te maken moet je de ander goed in de gaten houden. Daarom zijn we geneigd om onszelf met anderen te vergelijken. Voor je zelfwaarde maakt het nogal uit met wie je jezelf dan vergelijkt. In IJburg zijn er nogal wat inkomensverschillen en ik heb dan ook cliënten die in de schuldhulpverlening zitten én cliënten die een kleine miljoen per jaar binnen halen.
Opvallend is dat de meeste van mijn cliëntjes vinden dat zij gemiddeld rijk zijn. Zij vergelijken zichzelf met hun naasten. Het is trouwens meestal helemaal niet handig om jezelf steeds met anderen te vergelijken. Je kan wel bezig blijven. En je kan er arrogant of jaloers van worden, afhankelijk van je vergelijkingsmateriaal. Maar soms kan het je wel helpen om te relativeren, als je het op een prettige manier doet. Voorbeeld, je bent bestolen, dan kun je denken: “Waarom ik? Waarom niet mijn irritante baas, die heeft geld zat?”. Dat help niet. Maar je kunt ook denken: “Het had veel erger kunnen zijn, ik had gewond kunnen raken zoals mijn buurman laatst.” Dan helpt vergelijken wel.
Zo doe ik dat ook wel eens met mijn naam. Ik baal behoorlijk van mijn naam. Mijn adoptieouders dachten dat ik met mijn Koreaanse naam gepest zou worden. En daarom noemden ze mij Ruth… Ik snap niet hoe ze door de adoptieprocedure zijn gekomen.
Als eerstejaarsstudent mochten we in de introductieweek gratis naar een show van een opkomend cabaretier. Nietsvermoedend zat ik op de eerste rij, op de derde stoel, bij een voorstelling van ene Hans Teeuwen. Om een beetje contact te maken (ook Hans wil contact) vroeg hij aan de mensen op de eerste rij hoe ze heetten en maakte daar wat poëzie bij. Jacquelien, Jacquelien, laat je tieten effe zien. Ja, Bob, klim er maar bovenop. Het zweet brak me uit. Ik was aan de beurt. Ik zei: “Bij mij hoef je geen cabaretier te zijn om wat te verzinnen.” Zijn interesse was gewekt en hij smeekte me mijn naam te zeggen. Ik ging overstag, de zaal bulderde. Hans leek even van zijn stuk en zei toen: “Ruth, je vader zit in de vut”.
Als ik weer eens weemoedig ben over mijn lot, dan kijk ik in de schaamnamenlijst. Dan vergelijk ik mij met anderen die het (in mijn ogen) slechter hebben getroffen. Ik noem er een paar:
1. Cock Ringeling
2. Josieke Borsten
3. Fokje Modder
4. Claar Comen
5. Yvette Kip
Kijk, dan voel je je weer even iets beter.