De overheid rekent erop dat kwetsbare mensen vanaf januari volgend jaar meer hulp krijgen van hun omgeving. De gemeente zet in op de ontwikkeling van wijkzorg om Amsterdammers zelfredzamer te maken. In stadsdeel Oost spraken betrokkenen onlangs over samenwerking.
Sinds zijn vrouw is verhuisd naar een verpleeghuis woont een oudere man alleen. Hij komt amper buiten, drinkt vaak bier en eet weinig. Eenzaamheid en verwaarlozing dreigen. Zijn dochter en een maatschappelijk werker maken zich zorgen over hem – zo blijkt uit een geënsceneerd filmpje. Wat zou er gedaan kunnen worden om hem meer onder de mensen te laten komen, zodat hij minder alcohol drinkt en beter gaat eten?
Het is een van de fictieve voorbeelden die aan de orde komen in het wijkzorgspel, tijdens een bijeenkomst afgelopen zomer van Civic Amsterdam en zorgpartij ZGAO. Medewerkers van zorg- en welzijnsorganisaties, actieve buurtbewoners en mantelzorgers denken in groepjes na over mogelijke oplossingen. Hans van Onna, een actieve buurtbewoner van 86: “Zoals die meneer uit het filmpje ken ik er zeker wel vijf in de Indische Buurt. Het oplossen van dat soort problemen laat ik graag over aan de professionals.”
Al snel komt het groepje van Van Onna tot de conclusie dat het goed zou zijn om de man uit het filmpje te vragen wat hij nou zelf wil. Iemand moet bij hem langsgaan, vinden zij, bijvoorbeeld een vriend of een vismaatje van vroeger. Dit komt aardig overeen met de voorstellen van de andere groepen die vandaag in Oost bij elkaar zijn gekomen. Een andere groep stelt voor: “De dochter kan buurtbewoners vragen om eens langs te gaan bij meneer.”
De aanwezigen volgen keurig de vooraf gegeven opdracht om oplossingen te bedenken die weinig kosten, acceptabel en haalbaar zijn. Want in januari 2015 verandert de langdurige zorg ingrijpend. Mensen die hulp nodig hebben, kunnen in de toekomst niet meer automatisch rekenen op betaalde ondersteuning. Zij zullen zich zoveel mogelijk moeten wenden tot familieleden, vrienden of buren.
Deze verandering is een gevolg van het feit dat de rijksoverheid fors bezuinigt op de budgetten én de verantwoordelijkheden voor de langdurige zorg overhevelt naar gemeenten. Het idee achter dat laatste is dat lokaal beter kan worden bepaald wat voor hulp iemand nodig heeft. De gemeente Amsterdam zet in op wijkzorg en de medewerking van lokale zorg- en welzijnsinstellingen.
Medewerkers van de instellingen voeren vanaf januari de zogeheten keukentafelgesprekken. Ze bespreken met de hulpbehoevende en bijvoorbeeld de partner wat voor soort ondersteuning er nodig is om iemand zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Wie 24 uur per dag zorg nodig heeft, heeft recht op een verblijf in een zorginstelling. Maar mensen die met minder zorg toe kunnen, wenden zich in eerste instantie tot hun omgeving. Daarbij kunnen vrijwilligersorganisaties ook een rol spelen.
Een doel van de wijkzorgbijeenkomst bij het IISG is om mensen van verschillende instanties met elkaar in contact te brengen. Er worden visitekaartjes uitgewisseld, onder andere tussen Jeannette de Waard en Nynke van Zwol. Van Zwol is coördinator van wijkservicepunt Sporenburg en heeft ruimte beschikbaar. De Waard werkt voor Burennetwerk, dat buren aan elkaar koppelt om elkaar te helpen. De organisatie kan een ruimte voor vrijwilligers goed gebruiken.
Veel tijd hebben de betrokken instanties niet om zich voor te bereiden op de veranderingen in de langdurige zorg die in januari ingaan. Officieel is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, waarin de rijksoverheid dit regelt, in juli door de Eerste Kamer aangenomen. Naar aanleiding van deze wet heeft de gemeente Amsterdam in een zogeheten verordening vastgelegd welke regels gelden voor toegang tot ondersteuning. In juli en augustus konden Amsterdammers vertellen wat ze van de verordening vonden, in september wordt de tekst officieel voorgelegd aan burgemeester en wethouders.
Door Ana Karadarevic