Iedereen voelt de urgentie. Want misdrijven zoals die half augustus in en nabij Oost zijn voorgekomen mogen niet meer gebeuren. Geen aanrandingen, verkrachtingen en moord meer. Vrouwen moeten altijd veilig over straat kunnen gaan. Dus spraken stadsdeelcommissie en -bestuur in oktober en november ook over het geweld tegen vrouwen. Dat debat dreigde even teleurstellend te eindigen. De commissieleden hadden niet meteen het gevoel dat het bestuur voldoende urgentie uitstraalde. Dit deed het bestuur weer verdriet, want zo was het niet bedoeld. Uiteindelijk bleek iedereen het eens: het onderwerp was en is urgent.
Dus welke extra maatregelen gaat het stadsdeel nu met spoed nemen om de urgente woorden in daden om te zetten? Hier begint de zaak wat lastiger te worden. Extra maatregelen zijn nog niet zo eenvoudig, want volgens het stadsdeelbestuur gebeurt er al heel veel. De stadsdeelcommissie had hierover vragen gesteld, waarop het bestuur de commissieleden een uitgebreide brief terug had gestuurd. Daarin schreef het bestuur dat in Oost sprake is van een “grote diversiteit aan maatregelen en aanbod op dit thema, uiteenlopend van fysieke maatregelen tot preventie en bewustwording”. Voor het bestuur was dus duidelijk dat in Oost “de urgentie van het probleem al zeer werd gevoeld”.
Voor sommige commissieleden was dit toch nog niet goed genoeg. Zij vroegen om “meer ambitie”. Niet zozeer om tot snelle extra maatregelen te komen maar om tot een “werkagenda” te komen waarin alles te vinden is wat er op dit gebied in Oost in “integrale samenhang” gebeurt. Zo zou het bestuur “meer daadkracht” kunnen tonen.
Maar voor die daadkracht – en vooral het bijbehorende geld – is Oost volkomen afhankelijk van het stadsbestuur. In de begroting voor 2026, die net door de gemeenteraad is goedgekeurd, staat dat in 2026 en 2027 in de hele stad elk jaar drie miljoen euro extra zal worden besteed aan “het verminderen van (het gevoel van) onveiligheid”. Maatregelen die genoemd worden zijn “maai- en snoeiwerk, het aanpassen van de openbare verlichting op straat of langs fietspaden en gerichte schoonmaakacties”.
In Oost ligt al een lijstje klaar met bijna vijftig plekken die bij (niet alleen) vrouwen een gevoel van onveiligheid oproepen. Deze plekken zijn netjes op een rij gezet door de veiligheidscoördinator van het stadsdeel en de politie. De meest beruchte en al lang bekende zijn enkele tunnels (naar Flevopark, Sciencepark, bij James Wattstraat) en parken (Oosterpark, Diemerpark, Sportpark Middenmeer). Het advies voor veel van deze plekken is een schilderbeurt, meer verlichting en minder struikgewas. Bij bijna twintig van deze plekken zijn inmiddels “lichtschouwen” gepland. Het zou dus kunnen dat, als de gemeentediensten meewerken, volgend jaar augustus, een jaar na de gepleegde misdrijven, op enkele van deze plekken extra lampen zijn opgehangen en bosjes zijn gekapt.

