Het klimaat warmt op en dat heeft zichtbaar effect op planten en dieren. Arend Wakker van de Hortus en van IVN Natuureducatie ziet de stadsflora langzaam maar gestaag veranderen. Steeds meer (sub)tropische planten veroveren de stad.
“Kijk eens hier, dit is dé wintertopper,” zegt Arend Wakker (67) nadat hij bij verzorgingscentrum Flevohuis door zijn knieën is gegaan en een plantje met gele bloemhoofdjes heeft geplukt. “Klein kruiskruid – volgens de laatste winterfloratelling de meest voorkomende bloeiende plant van dit moment.”
Afgelopen jaarwisseling was de warmste ooit. Warmterecords verbreken elkaar keer op keer. En dat heeft effect op de planten en dieren. In het Flevopark weet Arend een plek waar de winterakonieten massaal groeien. Zoals hun naam al zegt, bloeien deze gele bloemen altijd al in de winter, maar dat ze nú al bloeien is volgens Arend toch wel uniek. Ook zag hij al veel hazelaars en elzen met bloeiende katjes – drie weken eerder dan enkele decennia geleden. “Sterker nog, heel veel elzen hebben hun katjes al laten vallen en hadden hun bloei al met kerst. Dat is bezopen – om het in Amsterdamse taal te zeggen.”
Arend, die actief is als natuurgids en docent bij de Hortus en bij IVN Natuureducatie, ziet in de loop der jaren steeds meer subtropische en tropische planten op de trottoirs van Amsterdam verschijnen. “Door alle transport van mensen komen hier planten uit Zuid-Europa en andere subtropische gebieden naartoe. Er verschijnen elk jaar nieuwe soorten. Sommige koloniseren straat voor straat de stad.” De (sub)tropische planten slaan nog eens extra goed aan omdat de stad vaak zo’n 3 graden warmer is dan het buitengebied.
Gehoornde klaverzuring is zo’n soort die je nu hier kunt tegenkomen. “Vroeger groeide die op Sumatra en Java, aan de randen van rijstplantages,” weet Arend. “Nu zie je hem massaal in Amsterdam.” Waarschijnlijk heeft de soort zich via Zuid-Europa hiernaartoe bewogen.
Soms zijn het ook ontsnapte tuinplanten die in het straatbeeld verschijnen – soorten die vroeger tijdens strenge winters doodvroren (waarna mensen weer nieuwe kochten), maar nu op straat overleven. Een voorbeeld is rode spoorbloem, een rotsbloem die in het Oostelijk Havengebied massaal langs de kades groeit.
Zelfs kamerplanten weten de huidige temperaturen soms te overleven. “Van slaapkamergeluk is ooit een polletje uit de vensterbank naar beneden gevallen en nu kom je die naast het trottoir tegen.” Slaapkamergeluk groeit bijvoorbeeld naast het café van De Nieuwe Ooster.
De nieuwe, (sub)tropische planten verdringen inheemse exemplaren. “Inheemse soorten verschuiven richting Scandinavië,” zegt Arend. “Maar de planten die in de poolgebieden groeien, daar is geen plek meer voor, die gaan uitsterven.” Ook planten die heel lokaal voorkomen krijgen het moeilijk. “Heel zeldzame soorten van de Rode Lijst kunnen door de klimaatopwarming omvallen.”