De bestuurscommissie van Oost vergadert weinig, blijkt na een inventarisatie van de Brug. Gemiddeld duren de commissievergaderingen dit jaar anderhalf uur. De vergoeding is gelijk gebleven: 750 euro per vergadering.
Soms staan er zelfs helemaal geen punten op de agenda, toch wordt er vergaderd. Zoals op 23 mei. Toen was er in de voorbereidende stadsdeelcommissievergadering niets te bespreken. De bijeenkomst ging toch door. De commissievergadering werd met toestemming van stadsdeelvoorzitter Ivar Manuel (D66) veranderd in twee ‘parallelle sessies’, om de commissieleden hun vergoeding van 250 euro die staat voor de ‘voorbereidende vergadering’ niet mis te laten lopen.
De bestuurscommissie van Oost komt twee keer per maand samen, op dezelfde avond is er dan een voorbereidende (vergoeding: 250 euro) en een besluitvormende vergadering (500 euro). Commissieleden krijgen op die manier 1500 euro per maand voor hun werk. De kortste vergadering was op 11 april. Toen duurde de besluitvormende vergadering slechts zes minuten.
De betaling per vergadering is ‘een perverse prikkel’, vindt VVD-commissielid Marcel Mokveld. “Zo ga je vergaderen om het vergaderen. Als er al dingen op de agenda staan, dan wordt er negen van de tien keer nog over gehamerd, dus niet over gediscussieerd. Het inhoudelijke punt is binnen tien seconden voorbij. Staat er niks op de agenda, dan wordt er maar wat bedacht. Je hebt bijvoorbeeld nu de ‘kijk op de wijk’ op de agenda. Zeggen ze iets over wat ze hebben meegemaakt in Oost. Mensen worden soms gewoon melig van zo’n theekransje en roepen maar iets over voetbal.”
De politiek is uit deze politieke laag verdwenen, constateert Mokveld. Politieke tegenstellingen zijn er nauwelijks meer, die zijn verplaatst naar de gemeenteraad, waar de raadsleden juist meer te bespreken hebben en uren durende debatten geen uitzonderingen zijn. Mokveld kaartte het aan in de agendacommissie, maar kreeg geen bijval. “Je gaat niet je eigen vergoeding afschaffen. Zo zitten veel mensen er nu eenmaal in.”
Mokveld zegt vooral van zijn mede-oppositiepartij de SP meer verwacht te hebben. SP-fractievoorzitter Jeroen Bronswijk reageert: “Om mijn medecommissieleden voor zakkenvullers uit te maken, zie ik niet zitten.” Zijn eigen honorarium moet Bronswijk deels afdragen aan zijn eigen partij. Bronswijk vindt de betaling per vergadering geen ideaal systeem, al benadrukt hij dat zijn werk niet alleen bestaat uit vergaderen. “Ik spreek veel met bewoners, maar in de stadsdeelcommissie valt het me tegen hoeveel invloed je kunt hebben. Je hebt haast geen beslissingsbevoegdheid meer en geen budget, dus inderdaad, er is niet altijd veel te bespreken.”
Stadsdeelvoorzitter Ivar Manuel constateert dat lang vergaderen niet altijd nodig is. “We zijn goed op elkaar ingespeeld.” Hij benadrukt dat niet hij, maar de bestuurscommissie zelf het vergaderschema maakt. Toch is hij geen voorstander van minder vergaderen. “De vergoeding is gekoppeld aan de vergaderingen, zo is dat nu eenmaal met elkaar afgesproken. Dat er minder te bespreken is, wil niet zeggen dat commissieleden minder te doen hebben. Commissieleden zijn nu vaker op pad en spreken meer met bewoners.” Werk in de wijk zou er volgens Manuel des te meer zijn, maar commissieleden hoeven daar geen verantwoording over af te leggen.