Dominee Rob Visser (58) is in september van dit jaar beëdigd met als taak een oecumenische gemeenschap op te bouwen op IJburg. Hij is hier naar eigen zeggen ‘niet om mensen te bekeren, maar om iets te kunnen betekenen voor de samenleving’. Want de kerk verandert. Is niet meer ‘het instituut’ van weleer. En de dominee is er om aan die veranderde rol invulling te geven. Hij is op één punt vastberaden: de protestantse gemeenschap IJburg moet een oecumenische mengeling worden. Waar iedereen welkom is. Over een eigenzinnige dominee op een eigenzinnig eiland.
Toen Rob Visser op zijn drieëntwintigste door de landelijke protestantse kerk werd uitgezonden om een kerkgemeente op te richten in het Zeeuwse Tholen, stond IJburg nog niet eens op de kaart. “Toch zie ik overeenkomsten,” zegt een glunderende Visser. “IJburg is net als Tholen een eiland. En naar het zich nu laat aanzien eindig ik zoals ik ooit begon: met het oprichten van een kerkgemeenschap op een eiland.”
Eigenlijk vindt hij dat ook het mooiste om te doen, iets opbouwen. Door zijn vermogen om buiten de gebaande paden te treden en zijn soms (voor kerkelijke begrippen) rigoureuze uitspraken, bleef hij niet onopgemerkt bij de Protestantse Kerk Nederland. Verguisd werd hij destijds in Apeldoorn, toen hij tijdens de drukbezochte kerstnachtviering over de geboorteplaats van Jezus begon. “Ik ben een herder, zei ik, en het klopt niet dat Jezus in Bethlehem geboren is. En ik kan het weten, want ik was erbij. Ik zal jullie het echte verhaal vertellen. Toen heb ik uitgelegd wat er eigenlijk met het verhaal wordt bedoeld. Nou, ik werd door mijn bazen prompt op het matje geroepen.”
Zo denkt hij over meer verhalen in de Bijbel. “Veel ervan zijn helemaal niet gebeurd. Het begint al bij het scheppingsverhaal. Er zijn veel mensen die dat echt geloven. Maar het is slechts symboliek. Dat heb ik als dominee uitgedragen vanaf de kansel, en ook dat is mij niet altijd in dank afgenomen.” Visser zucht. “Ze vinden me als mens goed en als dominee soms wat minder. Ik heb daarom wel eens in een dippie gezeten. Maar daarna gebeurt er bijna altijd iets waardoor je denkt: ja, ik doe het toch wel goed.”
Het heeft er veel van weg dat Rob Visser juist door die moderne opvattingen op IJburg terecht is gekomen. Omdat hij zich al jaren hardop afvraagt wat de kerk eigenlijk nog voorstelt in de samenleving, werd hij door de landelijke kerk uitgekozen om, met nog vier andere dominees, verspreid over het land, uit te zoeken op welke manier de kerk weer van meer betekenis kan zijn. “In heel West-Europa speelt religie een steeds kleinere rol. Dan heb ik het niet over geloofsbelijdenis – het evangelische christendom groeit tenslotte – maar over de kerk als organisatie. Die is op zijn retour. Dat vraagstuk heeft me altijd bezig gehouden.”
IJburg koos hij niet zelf. Dat deed de protestantse kerk Amsterdam. “Ze zeiden: wij vinden dat jij moet proberen op IJburg een gemeente op te richten.” Hij geniet hier enorm van de vrijheid, de wind en de lucht. “Dat zijn toch essentiële begrippen van het leven. En belangrijk voor mijn beroepsopvatting. Want ik ben nu aan het verkennen: wat gebeurt hier allemaal? Ja, haha, ik bemoei me overal tegenaan. Ik neem deel aan zoveel mogelijk werkgroepjes. Zo hoor ik wat er speelt. Dat is leuk hoor. Ik ontmoet zoveel mensen die er echt voor gaan.”
‘Cementboer’ noemt hij zich zelf wel eens. Omdat de kerk in zijn ogen niets meer moet willen dan verbindingen leggen tussen mensen en tussen groepen. En dan moet hem meteen van het hart wat hem zo stoort aan de huidige tijd. “Zo’n Wilders,” zegt hij, ineens geërgerd, “die vindt dat groepen niet bij elkaar horen. En hij spint nog garen bij alle kritiek ook. Maar ik geloof in een positief antwoord. We moeten hem laten zien dat-ie ernaast zit. Misschien dat dat hem bescheidener maakt. Als het zo doorgaat is er straks, over tien jaar, helemaal geen samenleving meer. Dat mag niet gebeuren. Daar wil ik me sterk voor maken.”
Visser kan zijn woorden kracht bij zetten. Want toen hij eind september, vlak voor zijn intredeviering samen met zijn vrouw Herma liturgieën aan het vouwen was, liepen er vier Marokkaanse jochies langs het pand aan het Ed Pelsterpark. “Ze wilden wel helpen.” Hij pakt enthousiast zijn telefoon en laat een foto zien van het tafereel. “Dat is voor mij waar het om gaat. Ik kom hier niet het evangelie brengen van zus en zo is het, en dit moet je geloven. Natuurlijk, als je erover wilt praten, dan ben ik er. Maar ik ga niet proberen mensen te bekeren. Zo heeft God het niet bedoeld.”
En dus is dominee Visser ‘van harte bezig een oecumenisch gerichte gemeenschap te vormen’ op IJburg. “Dat staat voor mij zo vast als een huis. Een gemeenschap waarin protestanten, katholieken, maar ook hindoes en islamieten zich prettig voelen.” Of dat gaat lukken moet nog blijken. “Het kan ook zijn dat ik hier na drie jaar als een teleurgesteld man vertrek.”
Dan gaat de telefoon. Het is Thea, zijn buurvrouw van Theatraal IJburg. “Het is rond,” schalt het door de telefoon. Op 24 december gaan ze samen een kinderkerstfeest organiseren, compleet met levende kerststal. Van 12.00–17.00 uur op het plein voor de kerk, met muziek, liedjes en iets te drinken. “We gaan er een mooie avond van maken. We hebben elkaar verschrikkelijk hard nodig.”