Begin september zijn op IJburg voor de tweede keer in korte tijd zogeheten potloodventers gesignaleerd. Voor zowel ouders als kinderen een angstaanjagende gedachte. Hoe licht je kinderen hierover het beste voor? We vroegen het kinderpsychologe Ruth Willems.
Kinderen schrikken geweldig als ze met een exhibitionist worden geconfronteerd. En ouders – als ze het later horen – eveneens. Het is goed als zij met hun kinderen bespreken wat ze in zo’n geval moeten doen, vindt Ruth Willems. “De ouders kunnen het op een manier vertellen die het beste aansluit bij het kind. Dat is een constante taak. Niet één die uit paniek ontstaat op het moment dat een kind met een verhaal hierover thuiskomt. Omdat niet alle ouders de mogelijkheden of vaardigheden in huis hebben, is het goed dat school ook een rol speelt.”
Over deze vorm van exhibitionisme zegt de kinderpsychologe: “Potloodventers zijn vaak sociaal onhandige mannen die alleen maar gezíen willen worden. Ze plegen zoals dat heet hands off-delicten, komen meestal nergens aan. In tegenstelling tot verkrachters zijn ze minder of zelfs helemaal niet agressief. Dat neemt natuurlijk niet weg dat je altijd moet oppassen en kinderen inderdaad tijdig moet voorlichten.”
Hoe geef je als ouder die voorlichting? Hoe ziet die eruit? Willems: “Geef kinderen zelfvertrouwen en toon respect voor hun eigen lichaam en wil. Dat begint thuis. Niet je kind dwingen opa een kusje te geven, want als kinderen jong leren dat hun lichaam niet van hen is, werkt dat negatief voor de toekomst. In dat kader is het ook beter om een kind niet te dwingen zijn bord leeg te eten. Het moet dan over de grenzen die het lichaam aangeeft. Niet voor niets zijn eetstoornissen vaak gerelateerd aan een laag zelfbeeld en misbruik.”
Het is goed om het er gewoon over te hebben als er iets speelt in de buurt, benadrukt Willems. “Kinderen praten toch wel met elkaar en maken het daarbij vaak groter dan het is. Zeg tegen je kind dat het niet beleefd hoeft te zijn in zo’n situatie, dat het kan zeggen nee, dit wil ik niet of dat het gewoon weg kan lopen. Schreeuwen kan ook, maar dat is een opdracht die niet ieder kind kan uitvoeren. Laat vooral merken: hoe je ook reageert, je doet het altijd goed.”