Sport

Op de baan bij AV’23 traint Renske Maas voor triatlons. ‘Alle pijn achteraf is het waard’

De gedeeltelijke lockdown is onverminderd van kracht. Een verdwaalde hardloper sjokt over de winderige sintelbaan van atletiekvereniging AV’23. Binnen staan alle stoelen op de tafels. Op een houten buitenbankje zit Renske Maas (31). Gepassioneerd vertelt zij hoe zij verliefd werd op de triatlon: 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en als toegift een hele marathon lopen.

“Zo’n zeven jaar terug kwam ik bij AV’23. Ik stortte me op marathons en liep er verschillende. Dat is toch wel eentonig en daardoor blessuregevoelig. Intussen ging ik meer wielrennen en als kind zwom ik graag. Mijn vader was zwemleraar dus amper enkele weken oud werd ik het zwembad in gegooid. Toevallig wilden verenigingsleden zwemtrainingen volgen om vervolgens gezamenlijk een triatlon te doen. We begonnen in het Flevoparkbad en dat was eerst een drama, ik denk dat niemand de overkant van het zwembad haalde. Daardoor waren we supergemotiveerd, hebben de hele zomer getraind. In september 2018 deden we een verkorte triatlon op de Bosbaan. Ik vond het zó gaaf dat ik ermee doorging. Afgelopen juni zou ik een halve triatlon doen in Hoorn, die vanwege corona niet doorging en een jaar is opgeschoven. Hopelijk in juni! En daarna een hele.”

Wat drijft een triatleet, vraag ik mij hardop af. “Sowieso de kick. Wat ook mooi is: je eigen lichaam steeds opnieuw uitdagen en de voldoening als je door training en zelfdiscipline wéér verder komt. Gaaf om beter te worden en te zien hoe anderen beter worden. Het is fijn trainen hier, iedereen is op een motiverende manier competitief. Als iemand een halve triatlon doet, willen anderen dat ook. Dat is wel een lekkere sociale druk. Het gaat niet om winnen want uiteindelijk doe je het voor jezelf, niemand van ons gaat naar de Olympische Spelen. Hoewel triatlon geen teamsport is geeft trainen in groepsverband wel teamgevoel. En uiteindelijk willen we met AV’23 ook aan een triatloncompetitie deelnemen.”

Voortschrijdende persoonlijke ontwikkeling motiveert, zoveel is duidelijk. Toch vragen triatleten veel van zichzelf: “Ik train bijna dagelijks, werk fulltime, heb een sociaal leven en partner, waarbij het helpt dat hij ook triatleet is. Je kunt altijd trainen, al is het een halfuurtje. Iedereen doet het anders, sommigen trainen minder vaak; er zijn ook werkende moeders met drie kinderen. Mijn motivatie wisselt, soms train ik niet of heb ik rust nodig. De afgelastingen door corona maakten het moeilijker ergens naartoe te werken. Na mijn marathons liep ik erbij als een pinguïn, kon mijn benen nauwelijks strekken, ging op m’n werk naar het invalidentoilet. Twee dagen na een marathon zat ik in het vliegtuig, echt een pure hel. Gelukkig voelde ik de roze wolk ook nog. Je hebt bij een marathonfinish twee soorten mensen. De een zegt: afgestreept van m’n bucketlist, maar nooit meer. De ander wordt verliefd en denkt: nog een keer. Alle pijn achteraf is het waard.”