De natuur in de stad is verrassend rijk aan diersoorten, vooral kleine beestjes zoals insecten, spinnen en slakken, die in allerlei hoekjes en gaatjes van de urban jungle hun ideale niche weten te vinden. Samen met experts gaat een groep burger-wetenschappers volgende week ‘op expeditie’ in het Flevopark, het Diemerpark en de Joodse Begraafplaats – drie groengebieden die onderdeel uitmaken van de zogenoemde ‘Diemerscheg’.
Dit zegt de organisatie Taxon Expeditions, die dit jaar voor het derde opeenvolgende jaar deze urbane expedities op touw zet. In de afgelopen twee jaar werden, steeds in samenwerking met de gemeente Amsterdam en de VU, al gebieden in het noorden (de Wilmkebreekpolder), zuiden (Vondelpark), westen (Slatuinen) en centrum (Keurtuinen) van de hoofdstad onder de loep genomen.
Taxon Expeditions is een bedrijf dat wetenschappelijke expedities voor ‘gewone mensen’ in binnen- en buitenland organiseert. Bij de eerdere Amsterdamse expedities werden bijzondere ontdekkingen gedaan. Zo werden in het Vondelpark twee compleet nieuwe insectensoorten ontdekt (een daarvan heet inmiddels Aphaereta vondelparkensis). In de Slatuinen werden vier nieuwe insectensoorten voor Nederland ontdekt en in de Keurtuinen van de grachtengordel een nieuwe vliegensoort, een nieuwe mijt en bovendien een wespensoort die sinds het midden van de 19e eeuw niet meer was gezien. Of dergelijke spectaculaire resultaten ook in de Diemerscheg behaald gaan worden, durft professor Menno Schilthuizen, onderzoeker bij Naturalis en oprichter van Taxon Expeditions, nog niet te zeggen.
‘De Diemerscheg is een groene wig die vanuit het buitengebied tot diep in het stadshart reikt,’ zegt hij. De drie terreinen die nader bekeken gaan worden zijn heel verschillend van karakter. Zo is het Flevopark een klassiek stadspark, de Joodse Begraafplaats een verwilderd en ruig afgesloten gebied, en het Diemerpark een voormalige vuilstort die de laatste decennia is omgevormd tot een bijzonder, hooggelegen natuurgebied. Schilthuizen: ‘Het zijn stuk voor stuk bijzondere terreinen waar we veel interessante diersoorten kunnen verwachten’.
Samen met een groep van veertig buurtbewoners gaat Schilthuizen en een team experts van 5 t/m 9 juli aan de slag om allerlei kleine diertjes te inventariseren. Er gaat gekeken worden naar kevers, wespen, spinnen, slakken, duizend- en miljoenpoten, pissebedden, krekels en sprinkhanen en nachtvlinders. In theater Vrijbucht wordt een geïmproviseerd microscopie- en DNA-laboratorium ingericht en ’s avonds zijn er lezingen. De hoop is dat er bijzondere of zelfs nieuwe soorten gevonden worden, maar vooral ook dat de buurtbewoners in de toekomst zelf met de opgedane kennis aan de slag gaan en de biodiversiteit blijven monitoren.
Op vrijdagavond 9 juli is er een bijeenkomst waarbij de hopelijk spannende resultaten worden gepresenteerd.