Wat bouwprojecten betreft laten we ons in Nederland niet tegenhouden door water. We leggen dijken aan, malen polders droog en ontwerpen zelfs compleet nieuwe eilanden – daarvan vormt IJburg het bewijs. Toch kan de mens de natuur niet volledig naar zijn hand zetten. De locatie van IJburg is niet door ons bepaald, maar door de geologie.
‘Aha’ zei men in het oud-Germaans. ‘Aqua’ schreven de Romeinen. Bij de Fransen werd het ‘eau’, bij de Denen Å: het woord ‘water’ kende vroeger vele verschijningsvormen. In Nederland sprak men eeuwen geleden over Aa of IJ – en dat is hoe ons eigen IJ zijn naam gekregen heeft. Vandaag de dag is het IJ een meer, maar dat is niet altijd zo geweest. Rond 3000 v.Chr. bestond het Oer-IJ, een noordelijke vertakking van de Rijn die ter hoogte van het huidige Castricum uitmondde in zee.
Slappe klei
De loop van de oude stroomgeul van het Oer-IJ kan in het huidige IJ nog worden herkend. De bodem bestaat namelijk geheel uit slappe klei. Aan weerszijden van de geul liggen eveneens lagen slib en kleiig zand, maar die zijn relatief dun en rusten op een 6 meter diepe laag grof zand (afgezet in de laatste ijstijd, zo’n 18.000 jaar geleden). De ondergrond heeft er een hoge draagkracht.
In de oergeul is deze zandlaag echter compleet weggespoeld. De 15 meter diepe laag slappe klei in de geul maakt bouwen gecompliceerd en kostbaar. Vergelijk het maar met bouwen in een moeras.
De aanwezigheid van de oergeul heeft de ligging van IJburg bepaald. In 1996 werd in het milieueffectrapport over het gebied besloten dat er boven de oergeul vanwege de onstabiele ondergrond niet gebouwd mocht worden. IJburg 1 (Haveneiland, Steigereiland en Rieteilanden) ligt er dan ook in zijn geheel ten zuiden van.
Tweede fase
Bij IJburg 2 (Centrumeiland, Middeneiland, Strandeiland en Buiteneiland) is echter iets opvallends aan de hand: de oergeul loopt dwars onder Middeneiland door! Bij nadere inspectie bleek dat de oergeul op deze plek vrij ondiep is; de slappe klei reikt slechts tot -11 meter NAP. Daardoor vervalt het besluit uit 1996 en kan Middeneiland (met behulp van extra zandaanvulling en verstevigingsmaatregelen) toch op de klei komen te liggen.
Ook de Enneüs Heermabrug tussen het Zeeburgereiland en het Steigereiland ligt pal boven de oergeul; dit maakte de aanleg van de brug tot een technisch hoogstandje.
Van Oer-IJ tot IJ
De ontstaansgeschiedenis van het huidige IJ verliep in verschillende stappen. De Rijnvertakking slibde door de eeuwen heen dicht. Rond het jaar 0 stond het Oer-IJ niet langer in verbinding met de Noordzee.
Omstreeks 1200 veranderde het Oer-IJ in een ‘zeearm’ van de net ontstane Zuiderzee en liep als een lange, smalle baai landinwaarts. Het water strekte zich zo ver westelijk uit dat het bijna weer in verbinding met de Noordzee stond. Bijna was Noord-Holland een eiland geweest – het zat alleen via een smalle kuststrook nog aan Zuid-Holland vast.
Lange tijd was de Zuiderzee de enige zeeroute naar de Amsterdamse haven. Schepen voeren af en aan door het IJ (inmiddels zonder ‘Oer’), maar in de zeventiende eeuw slibde de vaargeul dicht. De ondiepste plek kreeg de bijnaam Pampus, verwijzend naar het papperige slib. Schepen lagen letterlijk enkele weken ‘voor Pampus’ tot ze over het ondiepe stuk werden getakeld en de haven konden binnenvaren.
Halverwege de negentiende eeuw werd het IJ afgedamd en veranderde de zeearm in een meer. Tegelijkertijd werd het eerste IJ-eiland geplempt: het Stationseiland, waarop het Centraal Station werd gebouwd.
Door Gemma Venhuizen
Lees ook:
Fossielen in Amsterdam Oost (17-12-2012)
als je het zo leest, een reden te meer om geen nieuw eiland te creeeren