Mom makes soup, staat er onder bijna iedere e-mail die Sahand Sahebdivani, de verhalenverteller en drijvende kracht van cultureel centrum Mezrab, verstuurt aan zijn publiek. Het centrum verhuisde dit jaar naar Pakhuis Wilhelmina, groeide daar in creatief opzicht, maar heeft zijn huiselijkheid weten te behouden.
De eerste zes maanden in Pakhuis Wilhelmina zitten erop. Hoe bevalt jullie nieuwe locatie?
“Het is een heel inspirerend pand, met veel kunstenaars. Waar ik in de Domselaerstraat (de vorige locatie bij het Muiderpoortstation, red.) de enige gek was die zich bezighield met kunst, lopen er hier meer mensen binnen met vernieuwende ideeën. Die kruisbestuiving is nieuw. Er wordt veel meer geëxperimenteerd met andere kunstenaars, toneelspelers en met muziek dan in de Domselaerstraat.”
Weet het publiek je nog te vinden?
“Ja, gelukkig wel. Ik was heel blij dat ik het concept kon verhuizen en dat mensen ook mee gingen naar deze nieuwe locatie. Nu kan ik met zelfvertrouwen zeggen dat we de belangrijke plek in Nederland zijn om verhalen te vertellen. Ik, maar ook anderen, gebruiken de verhalenvertelavonden als een laboratorium voor andere optredens. Zo kwam bijvoorbeeld de band Arifa eerst bij ons spelen voor ze op tournee gingen naar Frankrijk en Cuba. Ik merk nu dat we belangrijk genoeg zijn dat ze eerst even bij ons komen kijken hoe het uitpakt.”
In hoeverre is je familie betrokken bij Mezrab?
“Ik ben opgegroeid in een cultuur van zingen, verhalen vertellen en lekker eten. Ik dacht, ik neem die achtergrond gewoon mee tijdens de avonden. Mijn vader is er bijna altijd. Dan vraag ik hem bijvoorbeeld om een gedicht voor te dragen in het Perzisch. En mijn moeder kookt soep. Die huiselijke sfeer hoort bij wat wij doen. Het zorgt er ook voor dat mensen zo’n avond als laagdrempelig ervaren. Ik ben er sowieso voor dat kunst laagdrempelig is, in plaats van op een hoog, onbereikbaar podium in het Concertgebouw. Het laagdrempelig en huiselijk maken gaat makkelijker als je eigen moeder soep staat te koken.”
Door Rosanne Kropman