Een man met een zijden sjaal stapte in een stationair draaiende BMW cabrio. Ze hoorde hem tegen zijn vrouw schreeuwen: “Wat een kutwijf! Wat een kutwijf was dat…” Hij had het niet over haar, maar ze moest toch even iets wegslikken. Ze moest langs een groep stratenmakers. Ze keek over hen heen naar het imposante gebouw van de nieuwe middelbare school. Er hingen ballonnen bij de ingang.
Nog even en dan stonden hier scooters op de stoep en lagen de fietsen tegen het hek. En jonge mensen, sommigen van twaalf leken wel twintig en hun mobieltjes waren zeker mooier dan de hare. De stratenmakers floten niet. Oké, dan niet. Ze was best trots op zichzelf. Ze ging nu zeker twee keer per week naar de sportschool, het kostte haar steeds bijna een halve dag, maar ze zou het volhouden. Ze kleedde zich om en propte haar kleren in een kluisje. Met handdoek en flesje water liep ze snel naar de roeimachine. Ze groette niemand, want ze kende niemand, maar ze probeerde vriendelijk en ontspannen om zich heen te kijken. Ontspan! Als ze nog een keer ging moest ze iets anders aan doen zag ze in de ruime wandspiegel. Wim moest haar hier eens zien. Nee, Frank. Ze geloofde het zelf haast niet. Had ze al een kilometer geroeid? Haar voeten zaten niet stevig vast met het klittenband, ging ze nu niet meer veranderen. Ze zag haar via de spiegel aan komen lopen. Een kleine vrouw met zwart haar. Ze ging iets met gewichten doen. Ze wilde niet kijken, maar wegkijken lukte niet. Ze bleef de enorme borsten zien. De verhouding met de rest van haar lijf was zoek. Ze waren nep, natuurlijk waren ze dat. Er waren hier zoveel leuke mensen, maar ze keek alleen nog naar die kleine. De gespierde man die daar stond moest haar vriend zijn, hij drentelde rond in haar buurt en keek net als zijzelf voortdurend naar haar; misschien was hij gewoon prima, een leuke vent, zij moest zonodig weer verzinnen dat hij haar sloeg en haar had gedwongen die borsten te nemen. Op de fiets naar huis deden haar benen pijn en er zat een blaar. Blaar? van de crosstrainer… In haar hand. Het voelde als een nieuwe start! Thuis zou ze Frank bellen. Hij had vast tijd, zoveel huizen werden er nu niet verkocht. Misschien kon ze een simpel bootje kopen, hem meevragen, glaasje wijn, toastjes… Een moedereend met een rij kleintjes stak met gevaar voor eigen leven (en dat van haar kinderen) voor haar fiets de weg over. Waar naartoe? Daarachter was nog niets. Wel opgespoten land, veel zand vooral. Ze maakte een klakkend geluid met haar tong, maar het beest ging er niet sneller van lopen. Ze zette haar fiets op het grind van haar patio. Verkeerde keus van Wim, al die steentjes, maar hij vond het zo mediterraan. Ze sjorde haar tas om haar schouders en zag tientallen Japanners die haar begonnen te fotograferen. Of haar huis.
Door Josine Marbus