Het was met recht een oranje dag in de haven, en iedereen had wat. Waterballon smijten, voetballen in toernooi, ballen gooien, levende fruitmachines, muziek maken, schminken, grabbeltonnen, cakejes en limo en – we noemen nog eens wat – nagellakkerij. Ook werd er heel erg veel te koop aangeboden; oude, nieuwe, mooie, gekke of zelfgemaakte spulletjes. Kinderen als volleerde verkopers onderhandelden als het kon. En waar ze van hun eigen kleedje iets verkochten, sleepten ze vaak gauw iets nieuws in de wacht bij het kraampje van de buren. Geld moet immers rollen en zo kon iedereen toch weer met volle tassen naar huis.