Er gaat met de feestdagen niets boven een hartverwarmend hoofdgerecht vol troostrijke ingrediënten als pompoen, malse kip, verse walnoten en granaten. Eh… granaatappels natuurlijk. Een makkelijk, bijzonder en betaalbaar gerecht.
We maken een Perzische klassieker: fesenjan. De inspiratie voor dit gerecht komt van de geniale receptkaartjes van ZTRDG. Het is een stoof van kippendij (of aubergine, als je hem vegetarisch of zelfs veganistisch wilt maken), walnoten en granaatappelsiroop. Fesenjan is ook door de mindere keukengod prima te bereiden en smaakt zalig zoet-zuur-aards. We serveren er gele specerijenrijst met dadels bij en geroosterde pompoen, opgevrolijkt met groene munt en feestelijke rode granaatappelpitjes.
Handig om te weten: terwijl het geheel staat te pruttelen heb jij mooi de tijd om het voor- en nagerecht te maken. Wil je het jezelf helemaal makkelijk maken, dan maak je ’m een dag van tevoren. We gaan uit van een maaltijd voor 4 personen.
Wat heb je nodig?
Voor de fesenjan
600 gr kippendij of 800 gram aubergine in middelgrote stukken
150 gr (verse) walnoten
boter & olijfolie
1 à 2 uien
1 tl kurkuma
¼ tl gemalen kaneel
¼ tl nootmuskaat
zout & peper
500 ml (kippen)bouillon
4 à 5 el granaatappelsiroop
1 granaatappel
verse peterselie of munt
Voor erbij
1 pompoen
6 dadels, in stukjes
1 el ghee of boter
snufje zeezout
komijnzaad, venkelzaad of andere lekkere kruiden
250 g basmatirijst, bereid met:
3 kardemompeulen
3 kruidnagels
8 zwarte peperkorrels
1 klein kaneelstokje
1 tl kurkuma
Alle benodigdheden zijn in Oost te krijgen. Voor de granaatappelsiroop moet je even naar de Turkse supermarkt. Lukt dat niet, neem dan appelstroop met een scheutje azijn.
Bak eerst de kip of aubergine in twee eetlepels boter met wat olijfolie kort aan de buitenkant bruin. Haal uit de pan en zet apart. Fruit daarna de ui zachtjes glanzend, voeg de kruiden toe en bak die ook even mee. Doe de kip of aubergine terug in de pan en giet de bouillon erbij. Laat dit feest 25 minuutjes zachtjes pruttelen.
Snijd intussen de pompoen in stukken en leg die in een ovenschaal. Voeg er komijnzaad, venkelzaad en eventueel knoflook en rode peper aan toe, doe er tot slot wat olijfolie en zeezout over en zet de schaal in de oven onder de grill, ongeveer 30 minuten.
Kook de rijst met kurkuma.
Rooster de walnoten en maal ze fijn in een keukenmachine. Voeg dit kruimige mengsel na 25 minuten, samen met de granaatappelsiroop, toe aan de fesenjan. (Maak je de vegetarische versie, neem dan 1,5 lepel minder siroop.) Laat het geheel 45 minuten zachtjes pruttelen met het deksel op de pan. Roer regelmatig zodat het niet aanbakt. Wordt het wat droog, voeg dan een beetje water toe. Laat het laatste deel van de kooktijd het deksel van de pan. Proef en breng zo nodig op smaak met zout en peper.
Rooster de kardamom, het kaneelstokje en de kruidnagel even in wat boter of ghee en voeg de rijst eraan toe.
En dan het pièce de résistance: de granaatappel. Granaatappels zijn fantastisch. Smaak, krokantje, kleur, ze hebben het allemaal. Het enige nadeel: bij mij veranderde de keuken door de slacht van een granaatappel in no time in een bloederig slagveld. ‘Veranderde’, want inmiddels weet ik beter. Om de vredige gedachte van de feestdagen te bewaren, geef ik hier de beste tip ooit met betrekking tot een granaatappel: snijd de vrucht doormidden, houd hem met het snijvlak omlaag boven een kom en tik met de bolle kant van een lepel de zaadjes eruit.
Snijd de dadels in stukjes en roer deze door de rijst. Schep op ieder bord een paar bolletjes dadelrijst, schenk er een beetje saus overheen en doe er wat van de geroosterde pompoen bij. Stel de wereldvrede zeker door het geheel rijkelijk te bestrooien met de granaatappelpitjes en wat fijngehakte peterselie of munt.