Nieuws

Joodse begraafplaats Zeeburg: Eerherstel voor Jodenmanussie

De Joodse begraafplaats Zeeburg is de grootste, maar ook de minst bekende Joodse begraafplaats van West-Europa. Het was lange tijd een fijne plek voor ringslangen en vogels, maar niet voor mensen. Daar is nu een eind aan gekomen: op zondag 1 juli is de begraafplaats voor het eerst sinds jaren weer opengesteld voor publiek.

Voor alle aanwezigen, onder wie leden van de Joodse gemeenschap in Amsterdam, Marokkaanse jongeren, buurtbewoners, en ook de ambassadeur van Israël, was het een bijzonder moment. Voor het eerst sinds jaren konden ze de Joodse begraafplaats Zeeburg betreden, die sinds de jaren tachtig was afgesloten voor publiek. Deze begraafplaats werd gesticht in 1714 en er liggen naar schatting zo’n 200.000 Amsterdamse Joden begraven. Daarmee is deze begraafplaats, met een omvang van acht hectare, een van de grootste van Europa. Maar ook een van de minst bekende, want de begraafplaats aan de rand van het Flevopark was lange tijd een ondoordringbare wildernis.

Daar is nu een eind aan gekomen. Want de feestelijke bijeenkomst van 1 juli betekende de heropening van Jodenmanussie, zoals de begraafplaats ooit door de Amsterdamse buurtbewoners werd genoemd. De blinde muur die de begraafplaats omringt is opgeknapt en voorzien van een toegangspoort. Daarin zijn twee davidssterren verwerkt en een bordje waarop het stichtingsjaar van de begraafplaats staat vermeld. Een deel van het terrein, in totaal zo’n tien procent, is afgelopen voorjaar door Joodse en Marokkaanse jongeren opgeknapt, als een manier om elkaar beter te leren kennen. Het onkruid, soms meer dan een meter hoog, is verwijderd en de grafstenen zijn schoongemaakt en weer leesbaar geworden.

Armeluisbegraafplaats
Het is de bedoeling dat de begraafplaats weer bezoekers gaat trekken en dat er op termijn ook een informatiecentrum komt. Daar kunnen bezoekers dan meer te weten komen over de ontstaansgeschiedenis. Die geschiedenis is bijzonder, vertelt Marcel Mock, voorzitter van de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. “Dit was een armeluisbegraafplaats. Het was vooral een rustplaats voor Joden die geen nabestaanden achterlieten of die geen geld bezaten voor een graf op de Joodse begraafplaatsen in Diemen of Muiderberg. En er liggen ook veel kinderen. Tot begin 20ste eeuw was de kindersterfte hoog in Amsterdam, zeker binnen de arme Joodse gemeenschap. Veel van deze kinderen hebben zelfs geen grafsteentje gekregen.”

Sinds kort kan er ook weer begraven worden op de Joodse begraafplaats Zeeburg, die eigendom is van de Joodse Gemeente Amsterdam (NIHS). “Mijn broer is hier vorig jaar begraven,” vertelt Ati Barnatan, eveneens aanwezig bij de heropening. “Dat vind ik wel een mooie gedachte, dat de begraafplaats daarmee opnieuw in gebruik wordt genomen.”


Een zerk uit 1849
Het Joods Historisch Museum heeft haar al gevraagd of ze de grafzerk in bruikleen mogen krijgen, maar daar begint Mirjam Berthauwer niet aan. Voorlopig blijft de houten grafzerk, vermoedelijk de enige die is overgebleven van de Joodse begraafplaats Zeeburg, in haar bezit. “Mijn moeder heeft de zerk in 1942, midden in de oorlog, mee naar huis genomen. Jongetjes gebruikten hem als loopplank om over een slootje naar Jodenmanussie te komen. Ze was bang dat de zerk kapot zou gaan. Veel van deze houten zerken zijn in de oorlog ook opgestookt in noodkacheltjes van Amsterdammers. Mijn moeder was er zeer aan gehecht. En nu hij bij mij thuis staat, ben ik er net zo aan gehecht geraakt als zij. De zerk is ook ouder dan ik, hij is uit 1849. Dat weet ik, want ik heb de Hebreeuwse graftekst ooit laten vertalen. Mensen vinden het soms gek, een grafzerk in je huis, maar daar trek ik me niks van aan. Ik ben groot geworden met dit ding.”

Door Michel van Dijk