In Amsterdam staan de prachtigste kunstwerken. Op warme zomerdagen is het heerlijk wandelen door parken en buurten. Kijk goed rond en laat je verrassen door de mooiste creaties in de openbare ruimte. Voor veel mensen zijn het momenteel helaas letterlijk en figuurlijk donkere dagen. We smachten met zijn allen naar dat puntje licht aan de einde van tunnel.
Juist in moeilijke tijden kan kunst wat steun geven. Het kan verwarmen en inspireren, een glimlach opwekken en de gedachten verzetten. Kunst kan zelfs zwaarmoedige gevoelens verlichten. Letterlijk en figuurlijk. Het Licht van Janschijnt niet aan het einde, maar midden in de tunnel. Het lichtkunstwerk van Matthias Oostrik in de spoortunnel van de Kattenburgerstraat werd twee weken geleden officieel onthuld.
De tunnel wordt intensief gebruikt, maar was tot voor kort een relatief donkere en vooral saaie doorgang. Het licht van Jan brengt hier verandering in. In de installatie activeert de voorbijganger golvende lichtprojecties over de wanden en de grond. De golven verwijzen naar het water uit het verleden. De tunnel bevindt zich op de plek waar vroeger het Oer-IJ, de Keerweersboom, de Kattenburgergracht en de Binnenhaven lagen.
Zijn naam dankt het kunstwerk aan de Jan Schaeferbrug waar de spoortunnel op uitkomt. “Schaefer was een intrigerende politicus met historische uitspraken,” vertelt Oostrik. “Ik heb me laten inspireren door zijn uitspraak is dit beleid of is hier over nagedacht. Deze woorden heb ik digitaal vertaald in een soort morse in licht. Door de roosters waar het licht doorheen valt, ontstaat er een vloeiende beweging van golven.”
Vooral in het donker is het kunstwerk goed te ervaren. Voorbijgangers reageren heel verschillend. Een gearmd stelletje lijkt de kabbelende golfjes niet op te merken en loopt stoïcijns door. Een jongeman kijkt even later verwonderd van de oplichtende tegeltjes op de verweerde muren naar het lichtspel op de klinkers. Fronsend poogt hij het patroon te doorgronden. Glimlachend loopt hij verder, even afgeleid van de gedachten waarin hij verzonken was.
Beeld: Gert Jan van Rooij