Nieuws

Het ontstaan van Brouwerij ’t IJ, ‘een fijnzinnig gevulde huiskamer met puik bier’

In januari 1985 bezoekt oprichter Kaspar Peterson – ooit bassist van de band Drukwerk – het pand van het Gemeentelijk Badhuis aan de Funenkade. Hij brouwt al een tijdje bier thuis in zijn oude benedenwoning in de Pijp – de bakermat van de Zatte – en zoekt een geschikte ruimte om te huren. De deal wordt beklonken, het badhuis wordt een brouwerij die nog datzelfde jaar wordt geopend, na een verbouwing waarbij onder meer 33 douchehokjes worden gesloopt.

Een jaar later al opent het Proeflokaal, eerst provisorisch. Vanuit het idee: is het niet leuk als mensen het gebrouwen bier meteen kunnen drinken? De gast die het opperde mocht het idee uitvoeren. In een hoekje links van de oude badhuisgang zet hij een tafel neer met een kleedje erover. En hij sleept zijn eigen jukebox naar de brouwerij. Hij besloot dat het proeflokaal open zou zijn op vrijdag van 15.00 tot 19.00 uur. En zo geschiedde. Die eerste vrijdag al kwamen de mannen die verderop aan het Zeeburgerpad werkten hun vrijmibo houden. 
Zij werden vaste klanten zoals het proeflokaal die door de jaren heen altijd heeft gehad. De pinda’s – al vlug een vaste waarde, net als het gekookte eitje – werden op de Dappermarkt gehaald en de club van vaste bezoekers werd al snel uitgebreid met krakers, studenten, toeristen en vooral mensen die van lekker bier hielden. Er heerste een speciale sfeer, en die sfeer hangt er volgens vaste bezoekers nog steeds. Dat heeft deze plek altijd getypeerd: “Hier komt de wereld samen, hier zit van alles door elkaar en iedereen kent iedereen, maar toch blijft iedereen zichzelf, onderdeel van iets bijzonders.” 

Inmiddels is het proeflokaal dagelijks open. “Brouwerij ’t IJ kiest ervoor om het proeflokaal en de nabijgelegen brouwerij in Oost gevestigd te houden. Omdat we ons ermee verbonden voelen. Hier horen we thuis.” 

Ook veel vaste gasten voelen zich thuis, al jaren. Ome Ben en tante Ria bijvoorbeeld kwamen in 1980 op het Zeeburgerpad wonen. “Op een dag zeiden we tegen elkaar: laten we eens gaan proeven bij ‘t IJ. Dat doen we nog steeds, gemiddeld drie keer per week. Niet te veel natuurlijk, anders denken mensen nog dat wij het lekker vinden. Onder andere door de mensen die er werken is er een vriendelijke sfeer, zo dat wij ons geen klanten voelen maar vrienden van elkaar. Het is een heel leuk sociaal gebeuren, lekker met de medegasten ouwehoeren. Die komen trouwens uit het hele land, zelfs uit de hele wereld.”