Nieuws

Henk Bakboord: ‘Tijdens het schrijven van ‘Brieven aan Leo’ leerde ik mijn vader kennen’

Breakdancer, dansleraar, publicist en schrijver Henk Bakboord (62) woont en werkt sinds jaar en dag in Oost. Vroeger waren de brieven die zijn vader Leo thuis in een wandkast bewaarde een mysterie. Na zijn overlijden wil moeder Irene die niet lezen. De brieven zijn geschreven in een tijd toen ze haar man nog niet kende. Aanvankelijk heeft ook Henk geen belangstelling voor de correspondentie die zijn vader in voormalig Nederlands-Indië voerde. Als zus Carla naar Suriname remigreert en daar de brieven laat onderzoeken, komt de geschiedenis van hun vader alsnog tot leven.

Voordat Henk aan Brieven aan Leo begon, verdiepte hij zich in het Suriname tijdens de jaren veertig van de vorige eeuw. “Ik moest terugkeren naar het verleden en het straatbeeld van toen voor mij zien.” Aan de hand van boeken, documentaires, films, de brieven en zijn eigen voorstellingsvermogen, schreef Henk de geschiedenis van Leo in een drieluik dat in Paramaribo begint.

Anders dan in Nederland, dat uitgeput raakte tijdens de Tweede Wereldoorlog, bloeide Suriname juist op. Kort na de aanval op Pearl Harbour in december 1941 kwamen de Amerikanen naar het Caribische land om de bauxietvoorraden te bewaken. Ze brachten economische voorspoed mee. ‘Wij vieren de oorlog’ was ondanks het besef van de wrange bijsmaak hiervan een veel gehoorde uitspraak in het ver van de nazi’s verwijderde land. Van euforie over de bezetting in Nederland na bijna drie eeuwen koloniale onderdrukking was overigens geen sprake. Suriname was zeer begaan met het lot van Nederland.

In 1943 winnen de geallieerden steeds meer terrein. De Amerikanen verlaten Suriname en de welvaart loopt terug. Veel ondernemers zijn zonder de aanwezigheid van de uitgezonden soldaten hun klandizie kwijt. Vader Leo, een fatsoenlijke, jonge man die zelden op straat hangt, en zijn vrienden George, John en Pieter zitten verplicht bij de schutterij, een onderdeel van het leger. De vrienden worden misleid door de campagne ‘Teken voor Australië en zie de wereld’, die hun voorspiegelt dat ze in Indië politieagent, kok, administrateur of chauffeur kunnen worden. Het viertal vertrekt als KNIL-rekruut. De lange bootreis heeft tussenstops in Curaçao, Puerto Rico en Panama, waar meer geworven militairen opstappen. Voor ervaren soldaten is het front in Nieuw-Guinea het eindpunt. George, John, Leo en Pieter varen verder naar Australië, waar ze in oktober 1944 aankomen en hun droom eindigt. “Meteen was duidelijk dat ze waren voorgelogen. Hun groep werd gesplitst en ze gingen naar verschillende militaire trainingskampen.”

De brieven aan Leo beschrijven in wat voor mentaal slagveld de afzenders terecht zijn gekomen. “Elk moment waren ze bang te worden opgeroepen om te vechten. Ze mochten weliswaar de trainingskampen verlaten om naar het dorp te gaan, maar werden daar vreselijk gediscrimineerd.” Leo raakt gewond aan zijn oog tijdens het schoonmaken van een geweer en wordt afgekeurd voor het front. Hij geeft zich op als radiotelegrafist en gaat naar Batavia. Zijn kameraden schrijven hem over de gruweldaden op het slagveld. Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 bepaalt het geallieerde opperbevel dat het Britse leger Indië bezet en daar de controle heeft. Indonesische vrijheidsstrijders willen in geen geval dat de Nederlanders de macht weer in handen krijgen en twee dagen later roept Soekarno de onafhankelijke staat Indonesië uit. Maanden van bloedige strijd volgen. “Mijn vader noemde het totale, verwarrende waanzin voor de Molukkers, Javanen, Surinamers en ook de Nederlanders, die het veiligst waren in de voormalige en inmiddels door de Engelsen en paradoxaal genoeg door Japanners bewaakte Jappenkampen. Met boodschappen op bijvoorbeeld autobussen werden Surinamers gewaarschuwd zich niet te bemoeien met de onafhankelijkheidsstrijd.”
Leo wil via Nederland naar Suriname repatriëren. Zomer 1947 verblijft hij bij een gastgezin in Halfweg. Lotgenoten zijn ondergebracht bij andere, vrijwillige opvangplekken of in kazernes. Leo slaagt er niet in vaste grond onder de voeten te krijgen in Nederland en keert terug naar Paramaribo, waar hij Irene leert kennen. Het stel trouwt, sticht een gezin en betrekt eind jaren ’60 een woning in het katholieke deel van de Amsterdamse Pijp, dat ook wel Papendorp werd genoemd. Leo’s oorlogstrauma heeft grote impact op de kinderen. “We kregen een harde opvoeding van hem. Hij was verbitterd, had een probleem met mensen die zich slachtoffer voelden, had een ijzeren discipline en was een keiharde werker.”

Ondanks zijn Joods-Surinaamse achtergrond gaat Henk naar een katholieke lagere school omdat er geen keuze is. Op het Amsterdams Lyceum verbreedt hij zijn horizon. “Ik luisterde met klasgenoten naar punk, The Stones en David Bowie. Zij hadden excentrieke ouders en gingen op vakantie aan de Middellandse Zee.”

Het overlijden van Leo in 1976 brengt Henk uit balans. Een tijd hangt hij rond met verkeerde vrienden. “Ik was veertien en miste gezag door de dood van mijn vader.” Een filmtip van zijn broer Leo brengt Henk terug op het juiste pad. “Wild Style gaat over jongeren waarin ik mij herkende. Zij lieten zich met breakdance op een positieve manier gelden.” Henk blijkt een zeer getalenteerd breakdancer. Samen met Alex van Oostrom, Dillon Lewis, Werner Themen, Frans Kuypers, Joop Teterissa en José Diesveld vormt hij Alex & The City Crew, een van de eerste club/hiphopacts in Nederland. Het zevental brengt twee albums uit.
Op zijn dertigste stort Henk zich in het Amsterdamse uitgaansleven. Het succes van breakdance is dan al lang verleden tijd. Behalve danser is hij, om rond te komen, ook dertien jaar lang trambestuurder. Hij is er aangenaam van in de war dat hij geborgenheid vindt op Wasteland Party’s. De leer-, lak-, rubber- en sm-scene heeft overeenkomsten met de broeders van de lagere school in De Pijp, waar ook troost na pijn was. Bestrafte kinderen kregen naderhand een kus op het voorhoofd. Een ‘spel’ eindigt met knuffels.
Met de herinneringen aan de avant-gardistische undergroundscene in de jaren 90 als leidraad, schrijft Henk de autobiografische roman Billenkoek, avonturen van een stoute Surinamer. In Brieven aan Leo is Henk observeerder. “Ik doe liever research dan het verleden opnieuw te beleven, al gaat daarover schrijven mij makkelijker af omdat ik mij dat moment net zo voel als toen.”

Als Henks moeder ziek wordt, verdiept hij zich op haar verzoek in hun familiegeschiedenis en komt zo dichter bij zijn Joodse identiteit. Hij is sjoelbezoeker en probeert sjabbat te houden. “Als het kan, vier ik ook de Hoge Feestdagen en herdenk ik op treurdagen.”

Door het verleden van Leo te onderzoeken beseft Henk dat hij vroeger niet goed wist wie zijn vader was. “Het lezen van de brieven was een openbaring. Ik leerde hem opnieuw kennen. Als kind begreep ik hem niet en ik was bang voor zijn gewelddadigheid. Ik had hem graag gekend nu ik volwassen ben. Dan zou ik proberen met hem te praten over zijn geschiedenis. Tegen mijn oudere broers liet hij nooit iets los over de oorlog. Dat kan ik mij voorstellen. Door de brieven die ik las zou ik dat ook niet hebben gedaan.” Al keek Leo na Indië nooit meer naar zijn correspondentie met zijn oude vrienden, hij nam zijn levensverhaal en geheim overal mee naartoe. “Die brieven zijn de wereld met hem mee rond gegaan. Misschien had hij daar een bedoeling mee.”

Leo Bakboord werkte tot een dag voor zijn dood bij de toenmalige ABN-bank op de Vijzelstraat, die voortkwam uit de Nederlandse Handelsmaatschappij die de VOC opvolgde. Tegenwoordig huist het stadsarchief in het gebouw. “Voor mij is de cirkel daarmee rond en besloot ik de boekpresentatie van Brieven aan Leo daar te houden.”

Brieven aan Leo is vanaf 14 juli online en bij de boekhandel verkrijgbaar.