De gemeente Amsterdam en de woningcorporaties werken op een onwettige wijze aan de aanpak van woonfraude. Met de inzet van een speciaal ontwikkeld rekenmodel proberen ze de pakkans van woonfraude te verhogen. Welke gegevens worden gebruikt voor dit rekenmodel en hoe het precies werkt wil de gemeente niet zeggen. Deze geheimzinnigheid is in strijd met een recente rechtelijke uitspraak.
De gemeente biedt burgers de mogelijkheid (“Zoeklicht”) om een vermoeden van woonfraude anoniem online te melden. Zo’n melding kan bijvoorbeeld gaan over illegale onderverhuur, ongeoorloofd woningdelen of criminele activiteiten in een woning. Afgelopen twee jaar zijn er zo rond de drieduizend meldingen binnengekomen. Ruim tien procent was afkomstig uit stadsdeel Oost. Binnen Oost kwamen vooral vanuit de postcodegebieden 1097 (Amsteldorp, Jeruzalem, Betondorp) en 1091 (Weesperzijde) veel meldingen.
Een melding wordt door de gemeente, al dan niet in samenwerking met een woningcorporatie, bekeken en beoordeeld op de mogelijkheid van woonfraude. Om de beoordeling aan te scherpen en zo de pakkans te vergroten gebruikt de gemeente sinds een jaar of twee een rekenmodel (algoritme): Model Sigma. Dit model is nog in ontwikkeling. Op basis van een enorme berg gegevens berekent het model de kans op woonfraude voor een bepaald adres. Hoe hoger de kans, hoe eerder ambtenaren en corporatiemedewerkers op pad gaan om na een melding te controleren of er echt sprake is van fraude. Op termijn wil de gemeente zich niet meer laten leiden door meldingen, maar wil zij Sigma laten bepalen of er op specifieke adressen onderzoek nodig is naar mogelijke woonfraude.
Welke gegevens de gemeente gebruikt, welke hiervan het zwaarst wegen, hoe de kansberekening plaatsvindt en hoe het model op basis van ervaring weer wordt aangepast wil de gemeente niet zeggen. Volgens de gemeente is deze geheimzinnigheid nodig om te voorkomen dat burgers “calculerend gedrag” gaan vertonen. Duidelijkheid geven over het model betekent dat “de effectiviteit van toekomstig optreden van de gemeente Amsterdam tegenover woonfraude ernstig in gevaar” kan komen, zegt de gemeente.
Precies deze redenering gebruikte de Nederlandse regering in een zaak die in 2020 speelde waarbij het rekenmodel SyRI in het geding was. Dit model werd al jarenlang door bijvoorbeeld het UWV en de belastingdienst gebruikt om fraude (ook op het gebied van toeslagen) op te sporen.
Volgens deze uitspraak mogen overheden rekenmodellen (zoals Sigma of SyRI) inzetten om eventuele fraude op te sporen. Maar het gebruik van zo’n rekenmodel vereist wel dat duidelijk is hoe zo’n model precies in elkaar zit en hoe het tot bepaalde uitkomsten komt. Ontbreekt deze informatie (de rijksoverheid wilde de rechtbank deze informatie niet geven en de gemeente wil niet inhoudelijk ingaan op het wettelijke verzoek om deze informatie te verstrekken), dan kunnen burgers zich niet verweren tegen een risicomelding, zo stelde de rechter in de SyRI-zaak. Bovendien kunnen burgers ook niet nagaan of hun gegevens wel goed zijn verwerkt, ook al geeft het model geen risicomelding af.
Geheimhouding van de werking van een rekenmodel is, zo oordeelde de rechter in de SyRI-zaak, in strijd “met het recht op respect voor het privéleven”. Dit recht is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens.
Achterliggende informatie in het archief op de site van het Stadsarchief, zoekwoord ‘wob’. Het gaat om wob-besluiten 352 en 372.