Sport

‘Er kan hier bijna altijd gevoetbald worden’

Profvoetballers vinden het maar niks, kunstgras. Maar bij AFC IJburg zweren ze erbij. Twee synthetische velden liggen er al, een derde is in aantocht. “Deze ontwikkeling is niet meer tegen te houden,” aldus voorzitter Coesel.

Och, hoor ze eens klagen, die profvoetballers. Kunstgras? Het is te hard, te droog en niet eerlijk, vinden ze. Want een club die gewend is aan kunstgras, is altijd in het voordeel.

Jong Ajax-trainer Alfons Groenendijk wierp zich misschien wel op als de felste tegenstander. Hij weigerde vorig jaar een baan bij Excelsior, omdat die club zijn wedstrijden op een synthetische mat speelt. “Als jij moet kiezen tussen een verse bos bloemen of een paar nep-bloemen, dan is de keuze toch niet moeilijk? Zo is het met gras ook. Er gaat niets boven écht gras,” redeneert hij.

Toch kiezen steeds meer profclubs voor kunstgras. In de Jupiler League spelen inmiddels acht clubs op een artificiële mat, in de eredivisie zijn dat er drie. En het einde is nog lang niet in zicht, de klaagzang van de profvoetballers ten spijt.

Bij amateurclubs begon de kunstgrasrevolutie al veel eerder. Neem AFC IJburg, met zevenhonderd leden een van de grootste amateurclubs van Amsterdam. De club beschikt over twee kunstgrasvelden en dat bevalt prima. “Er kan hier bijna altijd gevoetbald worden. Dat is toch geweldig?” zegt voorzitter Fred Coesel.

Toch snapt hij de bezwaren van de profs wel. “De echte romantiek van een gelukte sliding door de plas, die verdwijnt. Ik herinner me een legendarische wedstrijd van Ajax tegen PSV in het Olympisch Stadion waarin het veld helemaal blank stond. Prachtig. Maar ja, misschien is dat een beetje ouwelullengezever. Mijn kinderen zijn zes en acht, die weten niet beter. Een hele generatie groeit op met kunstgras.”

Op verzoek geeft Coesel een korte rondleiding over de velden van zijn club. Het ene is aangelegd in juni 2010, het andere vorig jaar september. Wat opvalt: ze zijn verschillend van kleur en structuur. “Klopt. Bij het oudste veld is gebruikgemaakt van een mat die een kleine verzakking kan opvangen, omdat het veld in feite op een vuilnisbelt ligt. Bij het tweede veld is voor een ander type gekozen. Semi-infill noemen ze dat, met rubberen korrels en een beetje zand.”

Hij stampt met zijn voeten op het gras. “Dit is in mijn optiek het beste veld,” zegt Coesel over de meest recente mat. “Hier staat het kunstgras iets meer rechtop. Het is daardoor wat vlakker. De bal rolt er strakker op.”

De voordelen van kunstgras zijn sowieso legio, meent Coesel. De belangrijkste: nauwelijks afgelastingen. “Jeugdspelers hoeven op zaterdagmorgen nooit meer met angst en beven naar de kantine te bellen met de vraag of het doorgaat. Alleen als de KNVB besluit tot een algehele afgelasting, dan moeten we daarin mee.”

Verder vergt kunstgras nauwelijks onderhoud. “De gemeente komt hier een paar keer per jaar het veld reinigen, met een speciaal karretje. En dat is het. Met oud en nieuw hadden we schade vanwege vuurwerk. Er zaten brandgaten in het veld. Maar één keer het karretje eroverheen en het veld was weer als nieuw.”

Nadelen zijn er natuurlijk ook, vertelt Coesel terwijl hij verder over het kunstgras loopt. “In het begin waren er kinderziektes. Als het heel warm was, kreeg het veld een elektrische lading. Wie dan de doelpaal aanraakte, kreeg een schokje.”

En dan zijn er nog de konijnen die denken dat de matten van echt gras zijn. Overal liggen hun keutels. “Met name in de hoek, waar een gat in het hek zit, is het raak. Daar is geen opruimen tegen bestand,” aldus Coesel.

Op deze avond is het rustig. Alleen op het hoofdveld voetballen twee jongens. Maar dat is doorgaans wel anders, vertelt de voorzitter. “Soms lopen er hier wel 30, 40 jongetjes rond. En laatst spotte ik zelfs een team van een andere amateurvereniging waarvan het veld nog ingezaaid moest worden. Zijn ze maar hier gaan voetballen. Nee, dan gaan we ze niet wegsturen. Het enige vervelende is dat er veel rommel achterblijft. Gelukkig waait het veel op IJburg, dan wordt alles de hoek in geblazen. Kunnen we het op zaterdagmorgen zo opvegen.”

De voorzitter verwacht dat op termijn bijna iedere amateurclub over een kunstgrasveld zal beschikken. “Volgens mij is elk veld dat nieuw wordt aangelegd door de gemeente nu van kunstgras. In het profvoetbal zie je dezelfde ontwikkeling. Toen het veld in de Arena zo slecht was, werd er ook al gesproken over kunstgras. Zodra een grote Europese club van het kaliber Manchester United overstapt op kunstgras is er helemaal geen houden meer aan, daar ben ik van overtuigd.”

Een kunstgrasveld gaat gemiddeld tien jaar mee. Daarna kun je het verkopen. Of weggeven, zoals amateurclub FC Almere laatst deed. Omdat het afvoeren van het oude speelveld veel kostte, besloot de club dat iedereen gratis een stukje kon afhalen. Er ontstond een ware run, omdat honderden mensen wat kunstgras wilden voor hun tuin of balkon. De ogen van Coesel beginnen te glinsteren. “O ja? We krijgen er een derde veld bij. Als er dan nog een strookje kunstgras overblijft, wil ik het ook wel hebben. Handig voor in de tuin.”

Door Iwan Tol

Lees ook:
AFC IJburg: ‘stap voor stap boeken we progressie’ (21-12-2012)
Meer sport