Het hondje van mijn zus heeft tegen mijn nieuwe, nog niet verkrijgbare Puma-sporttas aan gepist. Dit is helemaal mijn schuld. Er is al jaren een koude oorlog gaande tussen ons en dit was dus een legitiem bombardement. Ik ben slippin’. Ik moet mijn spullen niet zomaar op normale plekken laten slingeren. Ik moet shit verstoppen. Dit is een battle of the wits. Elke keer wanneer ik bij mijn zus aankom doen de hond en ik alsof we blij zijn elkaar te zien maar dat is allemaal poppenkast.
Ik kom binnen. Hondje springt enthousiast tegen me op en kwispelt met het rattenstaartje enzo. Ik aai wat, zeg iets als “ja, Bobbi” of “doe maar, Bobbi”. Deze wanvertoning duurt nooit langer dan vier seconden maar de ‘gevoelstijd’ is gewoon rustig twee dagen. Vanaf hier zijn we ready to rumble.
Een jaar of wat geleden was ik een stuk sadistischer en gooide ik het hondje weleens in de droger maar met de jaren schijn je inderdaad toch wat milder te worden en houd ik het bij het laten schrikken van mijn aartsvijand. Bobbi houdt al jaren de zelfde tactiek aan en blijft pissen op mijn spullen. Honden zijn trouw. Ook aan hun aanvalstechnieken dus. Maar goed. Mijn nieuwe tas. Schoppen gaat ‘m niet worden, het is immers een koude oorlog. Hondje heeft mij ook nog nooit gebeten, I wish a hondje would bijt me een keertje, ik zou Ronald Koeman op het mormeltje komen. Ik zou er kicksen voor aantrekken, alles. Kicksen van Puma. Nu denk je waarschijnlijk dat ik een slecht mens ben dat graag hondjes schopt? Nou lieve lezer, dat klopt. I kick ‘em in the ass.
Verstuurd vanaf waar ik ben.