Mevrouw de voorzitter!
Het is een eer om mijn maidenspeech in uw Kamer uit te mogen spreken, als vers en ongekozen lid van de Vinexpartij. Zeker in een zo belangrijke week als deze, zijn wij in de Vinex ons meer dan ooit bewust van de verantwoordelijkheid die wij dragen voor het land. Wij, de middenklassertjes, de gezinnetjes met kindertjes, de mensjes met probleempjes, de leasemannetjes en -vrouwtjes, de hypotheekslaafjes – wij staan tot uw dienst.
Laat ik ten eerste zeggen dat een volle tevredenheid zich van mij meester maakte, toen ik de voorheen strijdende partijen maandag op televisie voor een levensgrote brug zag staan. Die brug, die ken ik. Dat is mijn brug. Het is de brug die mijn Vinexwijk gaat verbinden met de rest van de wereld. Een fantastisch symbool voor het belang dat dit kabinet aan de Vinexmensjes hecht.
Over die brug kan ik allerlei monkelende opmerkingen maken, bijvoorbeeld dat ie al jaren geleden af had moeten zijn, en dat we daarom al jaren dagelijks in een Vinexfile staan als we onze wijk willen verlaten. Dat ie ons nog twee jaar grijnzend aan zal kijken met zo’n gezicht van: ik ben er lekker wel, maar je mag niet over me heen – ach, laat ik het feestgevoel niet meteen verpesten. Het is een rotbrug, maar het is wel ónze rotbrug. En het breken van beloften, is nodig voor het land.
Ter zake. Het regeerakkoord, mevrouw de voorzitter, heeft een heel hoofdstuk gewijd aan de woningmarkt: hoofdstuk X. Dat is mooi. Minder mooi is, dat hoofdstuk X maar één paginaatje telt. Mevrouw de voorzitter! Eén paginaatje voor wat de regering een hervorming van de woningmarkt noemt – ik weet dat ze bij Unilever zo werken, daar ontslaan ze duizend man op basis van één vaag tabelletje in een businessplan, maar onze premier is nu eenmaal geen personeelsfunctionaris van een fabriek.
En wat staat er op dat paginaatje?
Daar staat dat de Vinexmens het lastig gaat krijgen. Zoals op álle 81 paginaatjes van het regeerakkoord staat, dat de Vinexmens het lastig gaat krijgen. Nooit eerder was een regeerakkoord zó toegesneden op mijn generatie. Wij zijn te jong om nog te profiteren van het functioneel leeftijdsontslag, of van de 65-plus-pas. Wij zijn te oud om nog te profiteren van een startersregeling. Wij betalen straks tienduizend euro zorgverzekering per gezin, plus dertigduizend per kind dat het waagt te gaan studeren.
Dat is niet erg. Wij kennen onze verantwoordelijkheid, en zullen die nemen ook.
Voorzitter, bouw vooral de hypotheekrente af. Dat kunnen we best betalen. Maar toon ook wat begrip. Dat uw hervorming van de woningmarkt de huizenprijzen verder naar beneden jaagt, is wél een probleem voor mensen zoals ik, die in de Gouden Jaren voor veel geld een enorme hypotheek kochten voor een Vinexhutje, op de blauwe ogen van de makelaars, projectontwikkelaars, assurantietussenpersoontjes, wethouders en ministers van Financiën. Niet kopen is geen optie, zeiden ze. Leuk lijfrenteverzekeringsdingetje erbij – moet je doen.
Daar zijn we zelf ingetuind, mevrouw de voorzitter. Daar willen we voor bloeden. Maar u bent er ook ingetuind, met alle politici en bewindslieden tegelijk, die nergens de trein zagen die aan kwam denderen met groot het woord GEVAAR! GELD LENEN KOST GELD! erop geschilderd.
Ik zie dat u op uw horloge kijkt, dus ik zal afronden – ik zie ook andere Tweede Kamerleden gapen nu, want in de Vinexmensjes zit geen kiezerspotentieel, dat begrijp ik ook wel, en daarom eindig ik met één woord: restschuld.
Dat woord, voorzitter, gaat nog groot worden de komende jaren.
Het zijn rotswanden van restschuld waar velen van ons tegenaan kijken, mevrouw de voorzitter, wolkenkrabbers van vijftigduizend, honderdvijftigduizend, tweehonderdduizend euro hoog. Daar helpt geen overbruggingskredietje tegen, ook niet als je die fiscaal af kunt trekken.
Daarom mijn concrete vraag aan minister Blok van Wonen: kent u de problemen van de Vinexmensjes ten aanzien van restschuld en onverkoopbaarheid van woningen? Zo ja, wat gaat u eraan doen? En zo nee, waarom niet?
Ik zie zijn spreadsheet met antwoorden graag bliksemsnel tegemoet.