In het stadje Rhinebeck, NY en in het stadje Kingston, NY, rechts en links op de oevers van de Hudson, vieren ze Sinterklaas eind november. Ze lopen er in een parade door wat weleens de oudste straten van Amerika kunnen zijn, begeleid door een brassband die ook klezmer speelt. Mensen verkleden zich als vogels en bewegen zich op stelten voort, ze dragen boten van papier-maché op stokken, maar het mooiste is de starlight parade ’s avonds, als de Rhinebeckers en Kingstonians enorme lichtende sterren meedragen met gezichten erin en slierten eraan, en lange, witte Chinese draken. Eerder op de dag komt Sinterklaas er aan over het water, op een oud en verweerd rivierschip, hij draagt een mijter en een staf en omringt zich met een figuur dat Grumpus wordt genoemd, een hofnar van Tolkien, half mens-half beest, die ratelend met kettingen om de nek van straathoek naar straathoek rent, met zijn zwarte zak. Sinterklaas heeft een paard, maar ook een schildpad in zijn entourage, een sneeuwgans, boscreaturen, dansende beren, vuurspuwers, ‘Mardi Gras meest Sesame Street’, schreef de Huffington Post in een reportage, bewonderend.
In de Franse stad Metz sturen ze begin december Père Fouettard door de straten, De Zweepvader, een sinistere gast met een ketting om zijn middel, die Saint Nicholas helpt bij het verdrijven van slecht jongvolk. Saint Nicholas heeft een witte mijter, en dendert elk jaar met een pseudomilitaire carnavalsoptocht door de straten, iets wat graag wordt uitgebuit door de lokale VVV.
Op het eilandje Ameland in de Noordzee vieren ze in december Sunneklaas, een donker ritueel dat geen buitenstaanders duldt – alle hotels zijn er die dag gesloten, en journalisten worden weggejaagd. Volwassen mannen hullen zich ’s avonds in lakens en takken en andere rare pakken, en trekken dreigend door de dorpen; hun vrouwen en kinderen blijven binnen en wie zich wel buiten vertoont, wordt naar binnen geknuppeld.
Op het naastgelegen eilandje Terschelling heet dat Sunderum.
In Duitstalig Zwitserland eren ze begin december Samichlaus, en zijn hulpje Schmutzli. Die komen niet uit Spanje, maar uit het bos.
In Oostenrijk is het Nicolo-feest, met zijn duivelse maatje Krampus, dat hoorns draagt op zijn kop en kwade geesten verjaagt. Soms tuchtigt Krampus jonge vrouwen met zijn roede.
De Duitse knecht heet Ruprecht.
In het kleine Europese landje Nederland, vieren ze op 5 december Sinterklaas met een zogeheten ‘pakjesavond’, ook wel ‘heerlijk avondje’ genoemd; de culminatie van een ritueel dat een paar weken eerder begint met ingezonden brieven in de kranten, gemonkel en gemopper op blogs en Twitter, en discussies in culturele- en debatcentra over de racistische wortels van het feest. Elk jaar weer was er wel iemand die het schijnbaar doodgetreden debat nieuw leven inblies, vorig jaar een stel Amerikaanse komedianten uit Amsterdam die de folklore zwart maakten door de entourage van Sinterklaas ‘an army of black slaves’ te noemen, iets wat door de lokale Nederlandse media nauwelijks als nieuws werd gebracht.
Het hoorde een beetje bij de folklore, dat ritueel van mening en tegenmening, het stelde de Nederlander in staat de donkere Nederlandse winter te verwerken, zijn eigen zorgen van zich af te schudden en op 5 december met een schoon geweten keurig surprises uit te pakken bij de schoonfamilie.
Maar dit jaar werd het serieus en volgend jaar is alles anders, zijn alle Zwarte Pieten wit. Het is niet erg. Laten we ze Grumpus noemen, Père Fouettard, Ruprecht of Krampus – zolang ik maar mijn cadeautjes krijg.