Uit de autoradio kwam een vrouwenstem die op onrustige toon de decemberstress aan de orde stelde. Ze had een vocabulaire dat me volkomen vreemd was; ik moest de radio harder zetten om het goed te verstaan. “December,” zei ze, “is een fantastische maand met heel veel mogelijkheden van gezelligheid.” Tegelijk was het zo dat vooral ‘spitsuurgezinnen’ last kregen van ‘slechte doorslaapnachten’ en ‘stress op alle fronten’.
Zolang er mensen zijn die zich druk maken over de decemberstress, dacht ik, gaat het niet slecht met Nederland.
Maar de vrouwenstem persisteerde: ze stelde voor dat ouders op school tijdens een speciale oudervergadering een ‘uniform beleid’ zouden uitzetten om het sinterklaasfeest ‘terug te brengen tot de schoencadeautjes’, en merkte op dat vooral in gescheiden gezinnen vaak ‘geen goede afstemming op cadeaus’ werd gemaakt.
Gelukkig was het nog november.
Ik stopte de auto bij een McDonalds en belde mijn schoonmoeder die zich had ontfermd over de spitsuurstress van mijn spitsuurgezin in de spitsuurwijk. Het ging laat worden, zei ik. Mijn schoonmoeder antwoordde dat alles onder controle was, en dat ze gezellig met de kinderen naar het Sinterklaasjournaal ging kijken.
Het probleem van Nederland is dat we graag problemen verzinnen. Voor elk verzonnen probleem stellen we vervolgens een coach aan die workshops geeft: de opvoedcoach, de opruimcoach, de budgetcoach, de filecoach, de sinterklaascoach – nog even en de ene helft van Nederland is de andere helft aan het coachen. Zo worden verzonnen problemen echte problemen.
De radiomevrouw gaf een workshop Voorkom Decemberstress. Ze heette Emmeliek Boost, pedagoge te Laren. Mijn wakkere Volkskrantcollega, verslaggever Haroon Ali, was het gelukt door te dringen tot zo’n workshop, en bij terugkeer op de redactie keek hij wild uit zijn ogen. Het leek erop dat de decemberstress vooral op de cursus was ontstaan.
Als bron van ellende, schreef hij in zijn verslag, was tijdens de workshop Dieuwertje Blok geïdentificeerd, met haar gezinsontwrichtende Sinterklaasjournaal. “Het begint al om 17.40 uur,” vertelde een radeloze moeder, “dan haal ik net mijn twee jongste kinderen van de crèche.”
Dieuwertje Blok wordt in mijn huis als een madonna vereerd, en dat blijft zo. Ze is een baken voor elk decembergezin. Blokkertje Dieuw, noemen mijn kinderen haar. Stoer vertellen ze op het schoolplein het waargebeurde verhaal van hun vader die een keer tegen de auto van Blokkertje Dieuw is gereden. Daarom alleen al kan ze niet kapot.
Blokkertje Dieuw. Emmeliek Boost. Ik zal die namen binnenkort verwerken in een van de bizarre verhaaltjes die ik de kinderen ’s avonds vertel en waarin de hoofdrol doorgaans is weggelegd voor Mook en Sponster, de afschrikwekkende woestelingen van het Donkerste Donkerbos dat alleen bereikbaar is via een loket dat wordt beveiligd door Het Skelet.
Ook dat zal wel niet mogen van de pedagogenmaffia: enge verhalen immers leveren slechte doorslaapnachten. Op internet vond ik een workshop Meditatieve Kinderverhalen: ‘elk verhaal heeft een thema en eindigt met een speciale uitspraak, een positieve affirmatie’. Daar zadelen ze die arme kinderen dan mee op, met een positieve affirmatie.
Er moet een workshop Weg met de Workshops komen, bedacht ik me op weg naar huis. Ontcoach de coach. En iedereen moet met zijn tengels afblijven van de heilige Sinterklaas, van de heilige Blokkertje Dieuw en van het heilige spitsuurgezin.
Ik parkeerde de auto, het was laat geworden en thuis trof ik mijn schoonmoeder. Ze zag er fris uit, na een dag decemberstress. “Boven in de kast,” zei ze, “heb ik vijftien cadeautjes verstopt voor in de schoenen van de kinderen. Vijf keer drie, allemaal ingepakt. Dat is genoeg tot 5 december, toch?”
Lieve schoonmoeder: dat is precies genoeg.