Sukkel

Bestaat tijdreizen eigenlijk echt, vroeg mijn dochter toen ze ’s ochtends bij me in bed kroop. Geen kwestie waar ik me als vijfjarige mee bezighield. Voor het antwoord porde ik de jonge vader, die zich een uitmuntend amateurwetenschapper acht. Hij begon een theoretisch relaas, waar dochter en ik als vanzelf bij wegdroomden.

Als ik zou kunnen tijdreizen, zo peinsde ik, zou ik naar een periode willen gaan waarin de Amerikaanse Kerstman niet bestond. Wat een sukkel zeg. Santa Claus, met zijn arrenslee, zijn vliegende rendieren en zijn hohohohohoho. En dan nog cadeautjes rondbrengen zeker ook.

Kerst dat is voor mij ’s avonds naar de kerk. Met daarna een broodmaaltijd. Kerst dat is voor mij een reusachtige kerststal. Met daarin op gezette tijden een echte baby. Kerst dat is voor mij ontbijt met tulband en uitgebreid dineren met de familie.

Het meest afschuwelijke aan de ‘moderne’ kerstmissen vind ik de cadeautjestrend. De Sint heeft zijn hielen nog niet gelicht, of de winkels liggen alweer vol met kerstcadeautjes. Alleen het woord al: kerst-ca-deau-tjes. Ik geloof m’n kinderen op hun woord als ze vertellen dat bij veel gezinnen de pakjes al onder de boom liggen.

“De Kerstman bestaat niet,” zeg ik tegen hen. Ja, ik ben daar hard in. Kom op zeg! Er heeft maar één man toestemming om in een rood gewaad cadeautjes te geven en dat is Sinterklaas. En die is terug naar Spanje nu.

Naast mij drukt de vijfjarige haar koude voetjes dichter tegen me aan. “Hoe kom je eigenlijk op dat tijdreizen?” vraag ik. “O, van Dora,” antwoordt ze, haar lievelingsserie. Samen kijken we vervolgens naar die bewuste aflevering. In bed.

Al bij de begintune zie ik de Kerstman door het beeld schieten. In zijn arrenslee vol cadeautjes. Hohohohohoho. Sukkel!