In de tram

Op papier een prima idee. Niet dan? We bouwen een nieuwe woonwijk, die wijk krijgt een tramverbinding en in die tram mogen ook fietsen worden meegenomen. Maar het is druk geworden op IJburg. Drukker dan de plannenmakers hebben voorzien. Gevolg: met de tram mogen niet meer dan twee fietsen worden meegenomen. Een limiet die ook werd ingesteld voor kinderwagens. Nu zijn ook tramconducteurs net mensen. De ene is aardiger dan de andere. Of gemakzuchtiger. ’t Is maar hoe je ’t bekijkt. Sommigen namelijk, kijken je bij het binnenkomen nauwelijks aan en laten het balkonnetje desnoods volbouwen met fietsen èn kinderwagens. Want kom zeg, wat zal-ie moeilijk doen.

Een prima instelling wat mij betreft. Ik loop ook wel eens achter een kinderwagen en verfoei het sprintje met andere moeders die als tweede en vooral niet als derde bij de halte willen arriveren. Want dan loop je kans te moeten wachten op de volgende tram. Er zijn namelijk ook conducteurs die liever politieagent waren geworden. Regels zijn regels, dàt werk. Niks mee.
Laatst namelijk, stond ik te wachten op halte Rietlandpark. Samen met een vader, zijn drie kinderen èn drie fietsen. Het was half drie ’s middags en er blies zo’n harde wind uit het noordwesten dat mijn paraplu dubbel klapte. Dus namen ze – vertelde de pappa – de tram.
Daar kwam-ie. Vader plaatste de drie fietsen strategisch in het halletje. Nauwgezet gadegeslagen door de conducteur die niets zei. Pas toen pappa tevreden opkeek, klonk de intercom. ‘Sorry meneer’ sprak de geüniformeerde vanuit zijn hokje, ‘ik mag maar twee fietsen meenemen.’
Arme vader, een tikje beduusd van zoveel daadkracht. ‘Ach kom, twee kinderfietsen nemen toch niet meer plaats in dan één?’ Je zag de conducteur denken. Dit geval vereiste duidelijk topoverleg met z’n collega, de trambestuurder. Conducteur via de intercom naar de machinist: ‘Zeg Peter, deze meneer heeft een grote en twee kleine fietsen mee. Mag dat?’
Ze hadden Peter net zo goed kunnen vragen of het was toegestaan een paard mee te nemen in de tram. ‘Nee, natuurlijk niet. Twee fietsen is twee fietsen en regels zijn regels. Meneer dient de tram echt te verlaten.’
Het beeld van dat in storm en regen achterblijvende viertal, vergeet ik niet snel. Maar ook bracht het me op het idee om nog eens met twee tandems op de halte te gaan staan. Want hé jongens, een tandem is één fiets en twee tandems zijn twee fietsen. Roep ik ‘regels zijn regels’ als ze aanmerkingen maken. Dat zal ze leren, die dienstkloppers.