Dooddoener

Hij rochelt, hij proest en hij blaft. Ik lig naast hem en ben wakker. Nou lig ik wel vaker wakker. Maar dan omdat hij snurkt. Dan haat ik hem, en nu niet. Dat maakt deze nacht anders.

’s Nachts liggen nadenken. Schijnen meer vrouwen te doen. Zo lig ik te prakkiseren wat ik in die ene situatie beter had kunnen zeggen. Maar omdat ‘die ene situatie’ zich al weer weken geleden voordeed, kan ik er geen zier meer aan veranderen. En dan flitst ineens mijn overvolle agenda van de komende dagen van voor naar achter door mijn hersenpan.

Op zo’n moment krijg ik wat in helder Nederlands ‘stress-in-advance’ wordt genoemd. Dat heeft geen enkele zin. Vertel mij wat. Je kunt je energie beter sparen, door lekker te gaan slapen. Maar daar zit ’m nu precies de kneep. Probeer maar eens te gaan slapen op een moment dat je wordt overweldigd door… inderdaad, een geval van ‘stress-in-advance’.

Denk dan aan iets anders, hoor ik u al zeggen. Ja hoor. Als ik dat probeer, schiet me plotseling iets te binnen dat ik morgen beslist niet mag vergeten. Papiertje pakken en opschrijven? Zal ik heel even het licht aanknippen? Maar dan wordt hij wakker! En de schat rochelt en proest en blaft nu net even niet…

Hoewel? Net als ik me eindelijk langzaam voel wegglijden in een droomloze slaap, hoor ik een snurk, een rochel, een proest en: “Ben je nou nog wakker? Je moet je niet zo druk maken. Dat heeft nu toch geen zin.”

Lekkere dooddoener. Je niet druk maken. Hoe dan?! Ik vrees dat ik daar vannacht op lig te broeden.