De Kinseldam bij Durgerdam werd oorspronkelijk gebouwd als luwtedam, om het water tot rust te brengen. Niemand had voorzien dat talloze vogels de dam gretig in gebruik zouden nemen als broedeiland. De Vogelwerkgroep Amsterdam heeft ervoor gezorgd dat ze kunnen blijven. “Het is een eldorado voor vogels.”
Frank van Groen tuurt door zijn telescoop. “Er broeden dit jaar voor het eerst lepelaars,” zegt de voorzitter van de Vogelwerkgroep Amsterdam. Een van de lepelaars zit op het nest, de brede snavel in het witte verendek gestoken. Wederhelft houdt ernaast de wacht. Over het eiland trippelen talloze meeuwen, ganzen en eenden.
De telescoop van Van Groen staat in het hoge gras van de Waterlandse Zeedijk, even buiten Durgerdam. Er staat een stevige wind. Wie door de telescoop naar het eiland kijkt, waant zich even op de Wadden.
Maagdelijk zand
De Kinseldam, ook wel Hoeckelingsdam genoemd, werd in 2002 aangelegd ter compensatie van het foerageergebied voor vogels, dat door de aanleg van IJburg kleiner werd. Luw water bevordert de groei van waterplanten, voedsel voor de watervogels. Bij oplevering is het eiland overgedragen aan Staatsbosbeheer, maar geld om te beheren was er niet.
De Vogelwerkgroep merkte dat het kale zand van de Kinseldam meteen broedvogels aantrok. “Ik heb de eerste jaren in opdracht van Projectbureau IJburg elke week tellingen gedaan,” vertelt Van Groen. “Er zaten visdieven, zwarte sterns en kleine plevieren. Maar al snel raakte het eiland begroeid met struikjes en schietwilgen. Reden voor pioniervogels om te vertrekken. Zij houden alleen van maagdelijk zand.”
Projectbureau IJburg had niet voorzien dat het luwte-eiland een ideale broedplaats voor broedvogels zou vormen. Bij een vergadering heeft de Vogelwerkgroep Amsterdam daarom voorgesteld het eiland met vrijwilligers te beheren. “Staatsbosbeheer vond het ook jammer als het eiland zou verbossen en het uitzicht daarmee zou verdwijnen. Wij zorgen voor vrijwilligers, zij voor materieel, hebben we afgesproken.” Sindsdien vindt elk najaar een “
‘kaalplukdag’ plaats, waarbij jonge bomen met wortel en al uit de grond worden geschept. De vrijwilligers kunnen op zo’n dag heel wat werk verzetten, volgens Van Groen. “Je ziet het, er staan geen bomen.”
Geen hermelijnen of vossen
Van Groen scant met zijn telescoop de Kinseldam: “Bergeenden, aalscholvers, futen, grauwe ganzen, krakeenden, zilvermeeuwen, lepelaars, wilde eenden, scholeksters, brandganzen, kuifeenden, krooneenden, lepelaars en veel kok- en kleine mantelmeeuwen. Het eiland is een eldorado voor vogels,” besluit hij.
Toch zijn echte pioniers als dwergstern, kluut en pleviertjes weer vertrokken. “Voor die vogels is het eiland te begroeid geraakt. Er zou af en toe wat nieuw zand opgespoten moeten worden.” Dit zou ook voorkomen dat het eiland in tweeën breekt. Het zand is in de afgelopen jaren zodanig ingeklonken en geërodeerd door golfslag dat over sommige smalle stukken water stroomt.
Op de Kinseldam zitten de vogels veilig, beter dan op het vasteland van Waterland, benadrukt Van Groen. “Op het eiland zijn geen grondpredatoren zoals hermelijnen of vossen. De dam voorziet duidelijk in een behoefte.”
Lees ook andere verhalen in de rubriek Natuur.