‘Ga heerlijk shoppen in het grootste winkelcentrum van de wereld, waar zich ook het grootste aquarium van de wereld bevindt. Aan de buitenzijde heb je zicht op de hoogste wolkenkrabber van de wereld en de grootste fontein van de wereld die iedere avond prachtige shows geeft.’
Nou, dat leek me wel wat. Dus zijn wij deze zomer naar Dubai gegaan. Echt? Ja echt, als tussenstop naar Thailand. Thailand is heerlijk, dat weet iedereen. Aardige mensen, prachtige tempels, lekker eten. Maar hoe meer ik over Dubai las, hoe meer het me fascineerde. Dubai is booming, de huizen worden er massaal uit de grond gestampt. De grootste airbus van de wereld vliegt helemaal vol naar Dubai vanuit Amsterdam. Iedere dag opnieuw, en ze kunnen het niet aan, er komt nog een vlucht per dag bij.
Ik begrijp het wel. Dubai is bijzonder, bijzonder extreem. In de zomer is het er extreem heet met een gemiddelde temperatuur van 42 graden. De service is extreem hoog, geleverd door gastarbeiders die extreem weinig betaald krijgen. Er rijden extreem veel dure auto’s rond. En ik werd extreem snel het herentoilet uitgewerkt. Hoe ik daar kwam? Ik dacht: een poppetje met een jurk, daar moet ik wezen.
Niet dus. Sjeik Mohamed in zijn witte jurk prijkt groot op reclameborden met zijn boek over Dubai: My vision: Challenges in the Race for Excellence. Hij windt er geen doekjes om, hij vindt zichzelf en Dubai fantastisch.
Hoewel kritisch, was ik gefascineerd en stiekem zwaar onder de indruk van Dubai. Onder het genot van fantastische sushi zaten we op het terras van een Japans-Italiaans restaurant (alles kan in Dubai) met uitzicht op de Bur Khalifa van 828 meter hoog. De fonteinen spoten 150 meter synchroon de lucht in terwijl Whitney Housons I will always love you uit de luidspeakers knalde.
Hoe dat neurologisch werkt, weet ik niet, maar ik kreeg een bedwelmend gevoel dat best wel eens omschreven zou kunnen worden als gelukkig. Dikke vinger naar de natuur, de zwaartekracht en al het sterfelijke. Als ik in de dagen daarna Whitney neuriede, hielp mijn dochter mij nuanceren: “Maar ze is wel slecht aan haar einde gekomen, mama.”