Het is altijd goed om eens aan de andere kant te staan. Uit je comfortzone te gaan. Zo vind ik het een verrijkende ervaring dat ik vóór mijn kantoorbaan als psycholoog ook wc’s heb geschrobd en koeien heb gemolken. Zo moeten psychologen in leertherapie en daar worden ze zelf flink aan de tand gevoeld over hun jeugd, ouders en andere belastende zaken.
Sinds vorige week ben ik ruw uit mijn comfortzone gehaald en ben ik de vrouw van een patiënt. We kwamen net terug van Korea waar we in de bergen hebben gewandeld. De dag daarop stapt mijn man op de fiets op IJburg en komt na een minuut ten val door alle gevaarlijke stenen hier op straat. Zijn heup breekt doormidden en sindsdien ligt hij gestrekt in het ziekenhuis, en wacht hem een zware operatie.
Eerst had hij een kamer met vier bedden. In een bed lag een demente vrouw. Die bleek daar helemaal niet te horen. Dat was niet haar schuld, de verwarring kwam geheel van het ziekenhuis zelf. Ook was een psychotische man met een zwaar Surinaams accent, die had proberen in te breken in Artis. Waarom precies, was hem ook niet duidelijk. Maar het liep niet goed af want hij werd gespiesd aan de pijlen van het hek. Iedereen die het wilde horen vertelde hij hoe hij er hing: “Als een sateetje, jongen, werkelijk als een sateetje”.
Ook was een gassie uit de Bijlmer die niet goed uit een ruzie was gekomen. Hoewel er maar twee bezoekers per patiënt mochten komen, kwam de halve Bijlmer langs. Plannen werden beraamd voor een gepaste reactie waarbij iedereen plechtig beloofde niet te politie te bellen. Aangezien mijn man achter zijn computer zat en nog moest werken aan het onderzoek ‘psychiatrie in Amsterdam’ verzocht hij een andere kamer, die hij gelukkig ook kreeg.
Bij elke crisis leer je. Ook nu. Hoeveel lieve en betrokken vrienden we hebben. Hoe ontzettend veel ik voor de kinderen doe en dat dit best wat minder kan (hierover blijken de meningen thuis echter verdeeld). Dat ik minder ga roepen: ‘wat een gigantische troep in huis!’ Want anders weet ik niet goed hoe ik de huidige toestand moet beschrijven. Dat pasta met spekkoek ook een maaltijd is. En dat heel veel dingen er eigenlijk niet toe doen, en een paar juist heel erg.