Iedereen kent wel iemand die ondanks alle adviezen domme dingen blijft doen. Een vriendin die steeds op een foute man valt terwijl je op drie kilometer afstand een overmatige testosterongeur kunt ruiken. Hoewel jij de trouwe vriendin bent en hij maar een geurige passant, gelooft ze jou niet en jubelt ze vol overtuiging dat ze nu echt de ware heeft gevonden. Daarna komt ze bij jou uithuilen.
Of iemand die klaagt over zijn schulden bij Gall & Gall, zijn geheugenverlies na een avondje stappen en de ruzies met zijn vriendin hierover, maar vindt dat het met zijn drankgebruik reuze meevalt. En terwijl de meeste mensen hier gewoon een punthoofd van krijgen, worden hulpverleners knettergek.
Hele teamvergaderingen worden gewijd aan ‘onwillige cliënten’. Dat komt omdat veel hulpverleners lijden aan het ‘Florence Nightingale syndroom’. Dit is het ongebreidelde verlangen de ander beter te willen maken. Als iemand, zwaar in de problemen (lees: hulpbehoevend), totaal ongevoelig lijkt voor jouw goede intenties en professionele kennis, dan doet dat pijn. En wanneer nog harder proberen – werken voor twee, desnoods voor het hele gezin en aanhang – niet het beoogde resultaat geeft, ligt een serieuze nervous breakdown op de loer.
Ja, want was het maar zo simpel. Iemand komt met een probleem bij je. Jij geeft een verstandig advies op maat. De persoon in kwestie volgt het advies op. Het probleem is opgelost. Dit komt voor, hoor. En deze klanten worden de hemel in geprezen. Zij voorkomen ergere schade bij de beroepsgroep hulpverleners.
Nou zit ik natuurlijk schromelijk te overdrijven. Maar er zit een kern van waarheid in. Mensen, en hulpverleners in het bijzonder, willen andere mensen helpen. En dit doen ze vaak door de situatie te beoordelen en advies te geven. Maar de ander zit niet altijd te wachten op advies of een oordeel. Sterker nog, dit wekt weerstand op. Dan wordt er gesproken over de ‘ongemotiveerde cliënt’. Nu zijn er in Amerika twee heren die daar een boek over hebben geschreven. William Miller en Stephen Rollnick. Zo op het oog zijn er geen directe tekenen van genialiteit. Een lekkere dikke baard, campingkledij. Dat Miller zelf de bijbehorende dvd’s begeleidt met panfluit doet het ergste vermoeden. Maar wat zijn deze mannen vriendelijk en wat zijn ze goed! Je krijgt meteen een gevoel van: als tenminste één van hen mijn vader was geweest…
Miller en Rollnick zeggen: motivatie komt van binnen uit. Je moet met oprechte interesse op zoek gaan naar de motivatie van iemand zelf. Het werkt niet om jouw ideeën op te dringen. Dus niet zeggen: stop nu eens met drinken, u ziet zelf ook wel wat voor schade het brengt. Maar: drinken is kennelijk een belangrijk deel van uw leven. Kunt u vertellen wat het u brengt?
Ik ben helemaal enthousiast geraakt van deze methode. En nu doet de GGZ Amsterdam onderzoek naar deze methode onder mensen met schizofrenie. Een team van psychologen is getraind en praat met deze mensen over hun medicatiegebruik. En ze zeggen niet: slikken die pil, dat is goed voor u. Maar: u neemt uw pillen niet, daar zult u wel uw ideeën over hebben, vertelt u eens. Vervolgens wordt gemeten hoe deze cliënten het doen in vergelijking met de controle groep. En ik mag deze groep met enthousiaste psychologen begeleiden. Ze vragen om advies, ze staan open voor begeleiding. Heerlijk voor mijn alter ego Floris N.