Sport

Ajaxspeelster Lize Kop wil beste keepster ter wereld worden

In de gemoedelijke kantine van Sportpark De Toekomst zit ik tegenover Lize Kop, keepster van Ajax en enkelvoudig international van de Oranje Leeuwinnen. We bespreken haar leven in het profvoetbal. Ondertussen begroeten clubiconen Simon Tahamata en Sjaak Swart elkaar terwijl Marc Overmars op een bankje zit vastgeplakt aan zijn telefoon; een vertrouwd beeld.

Er zijn verschillende routes naar het profvoetbal. Hoe verliep de jouwe?
“Ik ben bij Fortuna Wormerveer begonnen, eerst gewoon als veldspeler. Vanaf mijn twaalfde heb ik altijd gekeept. Later heb ik ook een tijdje niet gevoetbald. Ik heb veel andere sporten gedaan, onder andere op hoog niveau geskied. Daardoor had ik nooit veel vrije tijd en was ik veel in het buitenland. Tussendoor in Nederland kon ik bij Telstar trainen. Die brede fysieke ontwikkeling is goed geweest, bijvoorbeeld voor mijn lichaamscoördinatie. 
Rond mijn veertiende werd ik gevraagd door het CTO (Centrum voor Topsport en Onderwijs, red.). Toen ben ik gestopt met skiën en ben ik intern gegaan bij het Caland Lyceum in Osdorp. Woonde ik ineens in m’n eentje… Dat was een grote overgang. Bij het CTO speelde ik met een meisjesteam in een jongenscompetitie. Tactisch leerde ik veel, maar omdat ik tweede keepster was bij het CTO speelde ik in diezelfde periode ook bij De Dijk in Amsterdam-Noord. Daar keepte ik in de C- en B-jeugd in een jongenselftal. Het spel ging sneller en ik heb geleerd alle duels vol in te gaan, want anders won ik ze gewoon niet. Jongens zeggen waar het op staat, zoals wanneer je een slechte bal geeft; ook leerzaam. Ik ging weer terug naar het CTO en in 2017 naar Ajax. 
Gaandeweg ben ik meer als topsporter gaan leven; ik zag dat anderen niet dronken, feestjes afzegden. Dat ben ik ook meer gaan doen. Verder doe ik graag dingen naast het voetbal om te voorkomen dat mijn wereldje erg klein wordt. Zo studeer ik commerciële economie en ik hou van mountainbiken.”

Je kent Amsterdam-Oost goed. Word je wel eens herkend op straat?
“Ik heb een jaartje in de Transvaalbuurt gewoond en ik vind Oost heel leuk, maar de huur was hoog en ik ben bijna nooit thuis. Nu woon ik weer bij mijn ouders in Wormer. Ik hoop later in het buitenland te voetballen, dan ga ik alsnog op mezelf wonen. Ik werd tijdens mijn vakantie op Zanzibar toevallig herkend, maar in Amsterdam kan ik rustig over straat. Ik weet niet hoe het is om veel herkend te worden maar ik denk dat het veel invloed op je leven heeft, dat je goed moet nadenken of je ergens heen gaat of niet. Maar mijn ambitie is beste keepster ter wereld worden, dan komen alle andere dingen erbij.”