Nieuws

70 jaar Amsterdamse natuur: ‘Door een gat in het hek naar dieren speuren’

Stadsecoloog Martin Melchers (1944) publiceert een nieuw boek: Geluksvogel, een kleine biografie van de Amsterdamse natuur.

Een geluksvogel noemt hij zichzelf. Omdat hij vlak voor de Hongerwinter werd geboren, maar zijn opa een bakkerij had, waardoor hij er goed doorheen kwam. Ook is hij een geluksvogel omdat hij met de stadsuitbreidingen van na de oorlog de Amsterdamse stadsnatuur op haar mooist zag. De opgespoten terreinen zorgden voor grote aantallen vogelnesten en honderdduizenden orchideeën. 

Al in zijn vroegste herinneringen is de stadsecoloog Martin Melchers (woonachtig in Watergraafsmeer) gefascineerd door de natuur. Hij struinde over het Westelijk Haventerrein, en al op de lagere school ging hij soms met zijn autoped naar de Diemerzeedijk. “Dat was toen een natuurgebied,” vertelt Melchers aan de telefoon. “Later werd het volgestort met afval en gif. Ik ging er dode vogels zoeken die tegen de hoogspanningsmasten waren gevlogen: reigers, aalscholvers, eenden. Die prepareerde ik niet, ik spijkerde ze gewoon tegen de muur. Totdat die op een gegeven moment begon te bewegen door de enorme colonnes maden, haha!” Later klom Melchers door een gat in het hek van de verlaten vuilstort om naar dieren te speuren. “Daar zaten konijnen, en altijd hermelijnen – kom daar nu maar om!”

Tien van de 88 hoofdstukken in Geluksvogel spelen zich af in Oost, onder andere over een broedende havik op een hoogspanningsmast, ringslangen vangen op de gifbelt, en een sprong voor een graafmachine om nesten van visdieven en kleine plevieren te beschermen bij de aanbouw van IJburg.

KNNV Uitgeverij € 22,50