Begin dit jaar werd aan de Czaar Peterstraat het Schelpenmuseum Amsterdam geopend. Het museum is ook een winkel, waar je voor een schappelijke prijs de prachtigste schelpen kunt kopen. Maar bezoekers mogen er ook rustig even rondkijken en zich verwonderen over de eindeloze schelpenpracht.
“Gisteren kwam een oudere vrouw, duidelijk een verzamelaar, een schelp kopen. Ze vertelde dat ze was opgegroeid op een binnenvaartschip. Uit de bergen zand die haar vader vervoerde, verzamelde zij op het dek de mooiste schelpjes. Zo was haar liefde voor schelpen begonnen.”
Het is een van de talloze anekdotes die eigenaar Babet van Lier kan vertellen. Sinds zij begin dit jaar aan de Czaar Peterstraat op nummer 249 haar zaak begon, komen mensen langs om schelpen te kopen, maar ook om verhalen te vertellen over hun liefde voor schelpen. Of ze brengen hun verzamelingen mee. “Met dozenvol komen mensen langs, uit schenkingen, erfenissen. Vorige week kwam een man de schelpencollectie brengen van zijn tante, een hoogbejaarde biologe die nu in een verzorgingstehuis zit en er geen ruimte meer voor heeft. Ze wilde dat haar collectie goed terecht zou komen.”
Haar eigen liefde voor schelpen begon al als jong meisje, op vakantie in Normandië, waar haar ouders een vakantiehuisje hadden. “We gingen daar elke zomer naartoe. Ik maakte lange wandelingen over de mooiste en breedste stranden van Frankrijk. Ondertussen verzamelde ik schelpen. Ik heb er veel bewaard, een deel ervan is hier in het museum.”
Nog steeds vindt Babet het moeilijk om uit te leggen wat schelpen met haar doen. “Het is iets universeels. Schelpen zijn er altijd geweest. Ze zijn tastbaar, staan los van alle menselijke beslommeringen. Ik was jarenlang internetredacteur bij Vrij Nederland, maar ik kreeg steeds meer last van een wereld waar ik geen grip op had. Toen dacht ik: ik wil iets maken waar ik blij van word, iets concreets.”
Zes jaar geleden ontstond het idee voor het museum. Ze bezocht toen met haar man, die als bioloog ook een wetenschappelijke interesse in schelpen heeft, het Museum de Coquillage, in de Franse kustplaats Les Sables-d’Olonne. “We dachten: ja, dit willen we ook. Een mooi museum, mét een winkel, waar je schelpen, schelpensieraden en bijzondere zeedieren kunt kopen. Zo hebben we ook een mooie collectie opgezette kreeftjes en krabbetjes.”
Het duurde even om iedereen ervan te overtuigen dat dit een goed én haalbaar idee was. Maar dat ze het bij het rechte eind had, bewijst de dagelijkse stroom bezoekers. “Mensen lopen binnen en kopen schelpen, maar ook sieraden, zeewierproducten, opgezette vlinders.”
Van Lier opent een van de vele ladekastjes om een paar mooie schelpen te laten zien. “Schelpen raken mensen. Het doet ze denken aan hun jeugd, aan zomervakanties aan het strand, aan buiten zijn. Het geeft ze een gevoel van zon, wind, vrijheid. Misschien is dat het wel.”