Viggo Waas (Amsterdam, 18 april 1962) is cabaretier, acteur, televisieprogrammamaker, schrijver en zanger. Hij speelde in zijn jeugd bij Ajax, brak nooit door, maar heeft wel een meesterlijke imitatie van Johan Cruijff in huis. Viggo woont met zijn vriendin en dochter (10) in de Voltastraat. Hij toert met zijn voorstelling Cruijff & Pipo door het land.
Oost is jouw buurt.
“Ja, ik woon sinds negen jaar in de Voltastraat, een klein straatje tussen het Voltaplein en het Archimedesplantsoen. Daarvoor woonde ik op het Christiaan Huygensplein, eerst boven de Bruna en daarna – de Bruna verhuisde wegens inbraken naar de overkant – boven de Gall & Gall. Wonen boven een Gall & Gall is op zich een prima positie, maar ook gevaarlijk. Verder speelde ik mijn hele jeugd – van mijn achtste tot mijn 24ste – bij Ajax. Ik was het grote net-niet talent, daar waren er meer van. Ik zat net onder de generatie Van Basten, niemand brak door. Boven ons was het allemaal geweldig. Ze noemden ons de nikkelen generatie.”
Noem de bekendste speler.
“Jantje Wegman, ken je die? Rechtsback van PEC Zwolle. Tonnie Blanker.”
Kom je nog wel eens bij Ajax?
“Ik werk acht uur bij Ajax, ik verzorg er samen met Peter Heerschop een voorbeschouwing op de wedstrijd. In die ruimte, ik ga niet zeggen welke ruimte het is, maar in die ruimte is het heel gezellig.”
Goede tip, dank je wel.
“Je kunt er nog kroketten krijgen, er wordt nog ouderwets geouwehoerd.”
Een beetje zoals in jouw jeugd, toen ze in optocht over de Middenweg naar De Meer gingen.
“In mijn herinnering was elke wedstrijd geweldig, je dacht alleen maar: ‘Met hoeveel gaan we winnen?’ Een beetje zoals ik nu naar FC Barcelona kijk. Johnny van ’t Schip werd altijd uitgescholden door een kerel met een toeter. ‘O nee hè, geef maar af die bal. Geef maar af’. Hij werd helemaal gek, Johnny. Tscheu La Ling was de king, vak L, de back van de tegenpartij werd al gek van het publiek. ‘Hee-hee-hee.’ We speelden het mooiste voetbal van wereld – Cruijff/Swart/Keizer – maar het zat nooit vol. Heel gezellig.”
Even over de buurt van nu.
“Ik ben fan van Linnaeus Boekhandel, gewoon een leuke boekhandel. Tja, de Voltastraat. In het begin vond ik het heel saai, maar er gebeurt de laatste tijd iets geks in Oost; het leeft op. Je hebt nu Bar Wisse, je hebt De Biertuin, East of Eden komt eraan… Maar je hebt ook dat rare Ruk & Pluk en Bukowski. Het is upgrading. Eigenlijk woon ik tussen allemaal dezelfde mensen, het is een hele homogene groep. Een blanke suburb met allemaal schrijvers, acteurs en columnisten. Je kunt alle tv-programma’s ook in de Watergraafsmeer op gaan nemen, dan hoeft niemand de deur meer uit.”
Vind je het jammer dat de buurt veranderd is?
“Ik mis wel een beetje de lol van vroeger, de harde humor van Ajax. Daarom ben ik sinds kort assistent-trainer van WVHEDW, dat zit vlakbij waar De Meer lag.
WVHEDW betekent Wilhelmina Vooruit Hortus Eendracht Doet Winnen. Voor de rest, de buurt… In de Bakkerstraat zit een goede slager. Pieksman is een goede wijnhandel op de Bredeweg. Daily Delis, ken je dat? Dat is een fantastische winkel. Ik kom er altijd als ik speciale biertjes nodig heb. Maar er is maar een winkelier echt geweldig en dat is de kaasboer aan het Christiaan Huygensplein.”
Kaas en Zo?
“Die man is geweldig. Die is zo niet aangepast. Eigenlijk is hij een poëet. Hij schrijft ook gedichtenbundels, daar heb ik er een van. Hij zei laatst tegen mij: ‘Als ik je moet helpen met schrijven, dan moet je het zeggen.’ Diep in zijn hart meent hij dat.”
Hij straalt in alles uit dat hij tegen zijn zin in de kaas zit.
“Omdat hij eigenlijk een schrijver is. Stel je voor dat jij vanaf nu in een kaaswinkel moet staan. Dat onaangepaste vind ik zo goed. Hij kan ook heel verkeerde dingen tegen klanten zeggen, daar moet ik erg om lachen. Hij mag blijven, die Intertoys ertegenover zou ik wel graag weg hebben. Ik heb een hekel aan kinderspeelgoed, een verschrikkelijke winkel. Snackbar ’t Hoekje vind ik ook geweldig, mijn vader heeft daar boven gewoond. Ze gaven hem gratis friet.”
Kan er nog iets beter aan de buurt?
“Ik denk zeer egocentrisch. Ik woon gewoon in een leuk huis in een leuke buurt met leuke mensen, maar als dat huis ergens anders had gestaan en ik kon mijn vrienden meenemen had ik het misschien ook wel leuk gevonden.”
Ben jij een leuke buurman?
“Ik ben niet zo’n leuke buurman. Ik ben vaak weg en kom laat thuis. Er werden best vaak pleinfeesten gehouden, op een gegeven moment was ik daar wel klaar mee.”
Je houdt niet van barbecueën?
“Nee, je staat daar een beetje de leuke buurman te acteren en in je achterhoofd ben je je daarvan constant bewust. Ik heb zelf wel een hele leuke buurman. Dat is een van de laatste huurders, de rest zijn allemaal kopers. Echt nog zo’n oude Amsterdammer, hij lacht zich helemaal ziek omdat hij zo’n laag huurtje heeft.”
Lees ook, bijvoorbeeld:
Pieter Hilhorst in De Jas: ‘Ik wil niet dat de stad een reservaat wordt voor mensen met geld’