In Amsterdam-Oost leeft een populatie ringslangen. De stadsdeelecoloog peilt ieder jaar hoe deze ongevaarlijke slangensoort er in Oost voor staat. De Brug ging mee eieren zoeken in het Diemerpark.
“Dit zijn ze,” zegt stadsdeelecoloog Els Corporaal. Ze houdt een klompje fragiele, witte, eierschalen omhoog. “Daar gaan we de komende uren naar op zoek.” Twaalf volwassenen en vijf kinderen staan met de fiets aan de hand onder aan de Nesciobrug in het Diemerpark. Elk najaar nodigt de stadsdeelecoloog vrijwilligers uit om eieren te helpen zoeken.
Ringslangen komen maar in bepaalde delen van Nederland voor. In Amsterdam-Oost leeft van oudsher een populatie van deze ongevaarlijke slangen. De verspreidingsroute loopt van Amstelveen, Diemen en IJburg naar Amsterdam-Noord. In Oost leven ze in het Diemerpark, maar ze zwemmen ook naar de overkant van het Amsterdam-Rijnkanaal, en worden daar aangetroffen onder de Nesciobrug.
Zeven broeihopen
Al tien jaar legt de gemeente speciale broeihopen aan in het Diemerpark, in totaal zeven stuks. Zo´n broeihoop bestaat uit maaisel, mest, takken en hooi. “Vroeger legden ringslangen hun eieren in broeiend maaisel bij oude boerderijen,” vertelt Corporaal, “maar tegenwoordig is alles zo netjes en opgeruimd dat de slangen moeite hebben geschikte plekken te vinden. Daardoor is de stand de afgelopen decennia afgenomen. De gemeente zorgt nu voor kunstmatige maaiselhopen om de ringslang te helpen. Kom we gaan!”
De vrijwilligers fietsen tot halverwege de Diemerzeedijk en zetten daar hun fiets neer. Er worden drie groepjes gevormd, die ieder een aantal broeihopen gaan uitkammen. Vlak bij de paddenpoel in de ARK-zone bevindt zich er eentje. De berg die we aantreffen is in de loop van het jaar behoorlijk plat geregend. Nu is het de bedoeling om hem laagje voor laagje af te graven en te kijken of er eieren tussen liggen. We hebben allemaal een riek of schop gekregen en gaan aan het werk.
“Kijk eens!” zegt Corporaal binnen een minuut. Ze haalt een klompje eierschalen tussen het maaisel vandaan. De schalen zijn nog zacht. Een vrouwtjesringslang legt 15 tot 55 eieren per keer, die vaak aan elkaar blijven kleven. De groep bestudeert de schalen zorgvuldig. Een paar minuten later heeft Corporaal weer eieren te pakken, iets later nog eens. Een jongetje met rode laarsjes is midden op de hoop gaan staan. “Pas op!” wijst Corporaal dan. Nog net kan ze de eierschalen uit de broeihoop pikken. Terwijl de andere vrijwilligers hard doorwerken, bewonderen de kinderen de regenwormen, slakken, kevers en rode mieren die ze tussen het maaisel ontdekken. Na een kwartier is de hele broeihoop overhoop gehaald. Het resultaat: 57 eieren. Waarschijnlijk zijn hier meerdere ringslangen aan het werk geweest.
381 eieren in één hoop
Elk voorjaar legt de gemeente nieuwe hopen aan. “Het is de bedoeling dat zo’n hoop gaat broeien,” legt Corporaal uit. “In het begin wordt hij heel heet, rond de 60 graden, om dan in juni een gelijkmatige temperatuur te bereiken. Daarin legt de ringslang graag haar eieren.”
Bij de volgende broeihoop die we uitkammen hebben we minder succes: geen enkele eierschaal. Corporaal denkt dat hij niet goed gebroeid heeft. In weer een andere hoop vinden we gelukkig 46 eierschalen. Als de verschillende groepen na anderhalf uur bij elkaar komen om soep te eten, blijkt dat de andere vrijwilligers alleen al in één hoop 381 eieren vonden.
Het aantal gevonden eierschalen vertelt de stadsecoloog precies hoeveel eieren er zijn uitgekomen. Aan de hand daarvan kan ze een schatting maken van de ringslangenpopulatie en nagaan of de broeihopen effect hebben. In oktober verzamelden de vrijwilligers 587 eieren. Slechts een fractie van de slangen overleeft uiteindelijk. Geschat wordt dat er tussen de 500 en 1000 ringslangen in het Diemerpark leven. De populatie is al jaren stabiel. Het gaat goed met de ringslang in Amsterdam.