In de Groene Tunnel, een druk bevaarde en bezwommen gracht op IJburg, broedt een knobbelzwaan. Haar mannetje houdt de wacht. Wie langs komt suppen of varen krijgt het met hem aan de stok. Hij zwemt op de indringer af, blaast, dreigt. Zoals zwanen doen. Wie dan in een wiebelend vaartuig zit en niet stug doorvaart, haalt geheid een nat pak. Maar is zo’n zwaan nou eigenlijk echt gevaarlijk?
Het is in elk geval een imposante vogel. Met een spanwijdte van 200 tot 240 cm is de zwaan zelfs een van de grootste soorten van Nederland. Maar zijn botten zijn hol, want hij moet licht zijn om te kunnen vliegen. Als het vrouwtje broedt of jongen heeft, kan het mannetje beslist scherp optreden tegen ‘pottenkijkers’. Hij maakt zich groot, spreidt zijn vleugels uit en blaast en sist. Hij bluft en rekent erop dat je meer afstand neemt. Stoere jongen die hem trotseert. Maar wie niet voor hem wijkt, zal merken dat juist de zwaan uiteindelijk afdruipt.
Dat hij met een slag van zijn vleugel iemands arm kan breken is voor zover bekend nog nooit vertoond. Hij doet gewoon wat hij moet doen: zijn familie beschermen. Geef de zwaan daarom de ruimte die hij vraagt, uit respect.