Amsterdam-Oost begon voor mij, uit Nieuw-West, aan de overkant van de Amstel.
Ik fietste over de Bos en Lommer, Hoofdweg, Jan Evertsen, Rozengracht, Damstraat, Jodenbree, de Plantage en de Middenweg naar de Jaap Edenbaan.
Op de middelbare school zat ik bij een jongen in de klas die op de Kramatweg woonde. Zijn vader werkte bij de Stadsschouwburg. Ik ben een paar keer bij hem thuis geweest op de Kramatweg. Hij sliep in een stapelbed. Toen hij 16 werd, kocht hij een Kreidler. In Oost wisten ze nog niet dat het een Puch had moeten zijn.
Oost heb ik lang geassocieerd met de Jaap Eden, de Kramatweg, stapelbedden en een Kreidler.
Ook toen ik langzamerhand naar Oud-West bewoog, bleef Oost ver weg. Ik had een zolderkamer op de hoek van de Bilderdijk en een halve woning in de Eerste Helmersstraat, die ik huurde van een pandjesbaas die een ijshockeyclub sponsorde op de Jaap Eden. Daarna kwam ik terecht in het Centrum: de Passeerdersgracht en de Nicolaas Witsenkade. Langzamerhand naderden we Oost.
Toen ik in de Plantagebuurt ging wonen, dacht ik dat dat Oost was. Ik woonde vlak bij de Roetersstraat, met die avondwinkel Holland-België op de hoek en wist zeker: dit was Oost. We woonden immers aan de overkant van de Wibaut. Mensen, buurtbewoners, zeiden dat dit nog steeds Centrum was.
Na een jaar of negen verhuisden we voorgoed naar Oost. In een verhuisdoos vond ik een felrode plastic My first Sony. Ik probeerde het ding aan de praat te krijgen. Binnenkort is mijn kleinzoon jarig. Deze oude Sony was ooit van zijn moeder geweest die ons stapelgek had gemaakt met de Smurfen van Vader Abraham. Zelfs met nieuwe batterijen erin deed hij het niet. Wel hoorde ik het gebrom van een apparaat dat graag wilde werken.
Ooit had ik iets laten maken bij een man in de Eerste van Swindenstraat. Repareren deed hij niet meer, zei hij en verwees me naar een man in de Pretorius. Die wilde hem graag maken.
Dat is vandaag mijn associatie met Oost. Je kunt er nog dingen laten maken.
Maar het is niet genoeg.
Dit is mijn laatste stukje voor de Brug. Op een zeker moment heb je als stukjesschrijver met een topografische beperking alles wel gehad.
Ik worstelde met Oost. Omdat de bazen van de Brug het ook wel zagen, hebben we besloten er een eind aan te maken.
Vanaf nu is de Brug er om te lezen.










