Oost in Bedrijf

‘We hebben een hekel aan oude mensen’

Bert Keizer is verpleeghuisarts, filosoof en schrijver. Als arts werkt hij in het Flevohuis aan het Kramatplantsoen, een locatie van Zorggroep Amsterdam Oost (ZGAO). Als schrijver is hij auteur van Het refrein is Hein en Tumult bij de uitgang, boeken waarin hij openhartig vertelt over leven én sterven in een verpleeghuis.

“Als je in een verpleeghuis werkt, dan zit je in de schuur van de losers.” Bert Keizer windt er geen doekjes om. Of je nu arts, verpleegkundige, schoonmaker of loonadministrateur bent, werken in een verpleeghuis staat maatschappelijk niet in hoog aanzien. “Dat komt omdat mensen een afkeer hebben van ouderen. Dat zit in ons DNA. Ouderen zijn biologisch oninteressant. Je hebt niets aan ze voor de voortplanting, niets aan ze voor de verdediging van het territorium, maar ze eten wel met de pot mee. Natuurlijk ontkent iedereen dat we een hekel hebben aan ouderen. Dat mag je niet zeggen, het is taboe. Maar het is wel zo. Het kost ons bijvoorbeeld de grootste moeite om voldoende artsen of verpleegkundigen in het Flevohuis te krijgen. Een verpleeghuis is voor hen niet de meest populaire plek om te werken.”

Het klinkt hard wat Keizer zegt, maar hij kiest zijn woorden ook om de samenleving wakker te schudden. “Het is belangrijk dat we onze afkeer onder ogen zien, dan hebben we tenminste een kans om er iets aan te doen. Neem onze beleidsmakers, dat zijn allemaal mannen en vrouwen van veertig. Alles wat ze bedenken, is bedoeld voor hun leeftijdsgenoten, maar ze vergeten de ouderen. Die onthouden hun pincode niet, die weten niet hoe je een treinkaartje koopt bij de automaat. Laatst was er een scène bij de slager om de hoek. Een oudje uit ons huis wilde betalen met de afstandsbediening van de tv. Logisch, er zitten toetsjes op zo’n ding, dus ze dacht dat dat kon. De slager boos, maar het zijn taferelen die we steeds vaker zullen meemaken. Zeker nu ouderen met dementie van deze regering langer thuis moeten wonen.”

Goed gezelschap
Keizer formuleert het scherp, maar ondertussen heeft hij zelf helemaal geen hekel aan ouderen, integendeel. Ooit min of meer bij toeval als arts in de verpleeghuiszorg terechtgekomen, is hij er nooit meer weggegaan. Sterker nog, hij kon vijf jaar geleden al met pensioen, maar heeft nog zoveel plezier in zijn werk dat hij er niet over piekert om ermee te stoppen. “Er is in de hele gezondheidszorg geen dokter die zijn patiënten zo vaak ziet als een verpleeghuisarts. Ik zie mijn patiënten drie keer per week. Dat kan geen enkele chirurg of psychiater zeggen.”

Keizer is dan niet alleen de dokter die medicijnen voorschrijft, of – want dat doet hij ook – patiënten begeleidt bij het stervensproces. “Ik wil goed gezelschap zijn voor zieke mensen. Ik vraag mevrouw Jansen hoe het gaat met haar zoon in Berlijn, ik vraag meneer De Jong of de drempels in zijn huis de goede kleur hebben. Ziekenhuisdokters vragen daar niet naar. Die zitten alleen maar te kwartetten met scans en diagnoses. Die hebben helemaal geen tijd voor jou.”

Dat is erg, benadrukt Keizer. “Artsen onderschatten hoe akelig het is wanneer je geen goed gezelschap bent voor de patiënt. Een patiënt is een mens die bestaat uit gevoelens en biochemie. We zijn goed in biochemie, maar die gevoelens laten we zitten.”

Ja, hij heeft dankbaar werk. “Ik word onmiddellijk beloond. Ik zeg: Goedemorgen mevrouw, en krijg meteen een hand en een kus. Daarom zorg ik graag voor dementerenden. Ook met hen is persoonlijk contact mogelijk, zelfs tot in de allerlaatste stadia van de ziekte. Daar doe ik het voor. Ik ga elke dag blij naar huis.”

Een kijkje achter de schermen in Zorggroep Amsterdam Oost (ZGAO)
Lees hier de andere delen uit de serie.
advertorial