Ik heb een vriend die bijna dagelijks langs het Amsterdam-Rijnkanaal fietst. Na een aantal kilometers komt hij bij zijn favoriete bank en gaat hij naar het water kijken. En naar passerende binnenvaartschepen met namen als “Maartje Jacoba”, “Marieke-B” en “Rebecca”. Rebecca moet de vrouw van de schipper zijn. In de traditionele rolverdeling is Rebecca ergens op het schip bezig en zit de schipper achter het roer. Maar ik zie het ook vaak andersom.
Het Amsterdam-Rijnkanaal is met 100.000 schepen per jaar het drukst bevaren kanaal ter wereld. Dat is 12 schepen per uur. Het lijkt rustiger op het kanaal. Als de wind uit de richting van het kanaal komt horen wij op IJburg slechts af en toe het monotone gebrom van een passerend schip. Als ik langs het kanaal fiets en er een bijzonder groot schip voorbijkomt blijf ik vaak even staan. Of ik probeer het schip op de fiets bij te houden. Verrassend hoe hard een binnenvaartschip gaat. Vooral een zwaarbeladen, diepliggend schip spreekt tot de verbeelding. Soms ligt een schip zo diep dat het gangboord door de boeggolven overspoeld wordt. Het kanaal is in het midden 6 tot 9 meter diep. Ik stel mij voor hoe de kolossale buik van het schip vlak over de bodem van het kanaal raast, rakelings langs fietswrakken en lege olievaten. Dat mijn vriend het kaarsrechte Amsterdam-Rijnkanaal kiest om naar te kijken, en niet bijvoorbeeld de meanderende IJsselmeerkust, zegt veel over hem. Ook de potloden liggen strak opgelijnd langs de rand van zijn tekentafel, wachtend op de inspirerende hand die ze over het papier zal voeren.
Over het Amsterdam-Rijnkanaal valt nog meer te vertellen. Bijvoorbeeld over de stenen leeuwen die als wachters bij de monding van het kanaal staan. Op beide oevers twee leeuwen, vier identieke leeuwen in totaal. De beelden zijn in 2015 neergezet door Rijkswaterstaat, replica’s van beelden die er van 1891 tot 1942 stonden. Geestig, dat er in de egalitaire samenleving van nu weer leeuwen neergezet worden, symbolen voor macht bij uitstek. Op de foto zien we de oprukkende nieuwbouw van Cruquius. Het kan aan mij liggen, maar ik heb het gevoel dat dit complex overnight is opgetrokken. Opvallend zijn de boogramen in beide gebouwen achteraan. Het boograam was populair tussen 1930 en 1945 en toen een hele tijd niet meer. De boogramen zijn weer terug, in een volgend stuk meer daarover. Op mijn bureau ligt een boek getiteld Schellingwoude, leven op de scheiding van water en land. Dit boek heeft mijn hoogste interesse. Het gaat over de door Amsterdam geannexeerde dorpen in Waterland, de watersnoodramp van 1916 die dit gebied heeft getroffen, de aanleg van de Oranjesluizen en het Noordzeekanaal. Ook hier kom ik op terug.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl