Op de Diemerzeedijk, achter de volkstuinen, hoor je vaak honden blaffen. Het geluid komt van het terrein van Politie Honden Dressuur Club Insulinde. Via een smal graspad kom je bij een hek met daarop een bord – verboden toegang, betreden op eigen risico – dat moet voorkomen dat mensen er zomaar naar binnen gaan. Hier worden al 60 jaar honden afgericht. Een verborgen wereld, verscholen achter de dijk.
Zondagochtend om half negen zijn Tini (58) en Bart (59) van de Kraats al in het clubhuis aanwezig. Het is een verrukkelijk kneuterig clubhuis met een tafel, certificaten aan de muur, en kampioensbekers op de planken. Er is ook een kleine keuken en een bar. Tini heeft de koffie klaar. Samen met Bart doet ze het onderhoud van het hele terrein, maar zij is er toch vooral voor de catering. En het gras. “Dat kost me drie uur. Ook ’s winters.”
Bart is een kleine, kordate man met een stevig Amsterdams accent. “Hoe kom je ertoe op een hondenclub te gaan? Je loopt ertegenaan. Het gaat lekker, je vindt het leuk. Zo gaat dat.” Bart is zowel secretaris van de vereniging als trainer. Hij houdt al 32 jaar honden. “Momenteel heb ik vier Mechelse herders,” zegt hij trots.” Vanwege de honden – Djani, Senna, Arno en Atak – gaat het stel nooit op vakantie. “Want,” zegt Tini, “die vier zijn heilig.”
P.H.D.C. Insulinde is een particuliere vereniging, aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging. De honden – altijd Mechelaars – worden afgericht volgens officiële richtlijnen. Bart: “Maar het heeft niks te maken met politiehonden.” Bij de vier programma’s die de honden doorlopen vormt discipline de rode draad. “Los is los, en vast is vast,” knarst Van de Kraats.
Drie keer per week wordt er op de club getraind. Nieuwe leden zijn van harte welkom. Bart: “Liefst jonge leden. Deze honden zijn sterk, dus je moet stevig in je schoenen staan. En je moet wel elke keer komen opdagen, anders kan je geen hond africhten.” De doorgewinterde trainer benadrukt dat niet elke Mechelaar geschikt is. “We hebben hier ook honden gehad… Daar lust je gewoon geen kaas van. Die waren niet te vertrouwen.”
Tegen negenen druppelen meer leden het clubhuis binnen. Marcia, Wietse en Mark. Wietse en Mark zijn de zogenoemde pakwerkers van de club. Zij zijn belangrijk voor het ‘stelwerk’, ook wel bijtwerk genoemd. Vandaar het dikke, bijtproof pak. Het stelwerk vereist een enorme discipline van de hond. “Want als-ie zich eenmaal vastbijt in de zogenaamde verdachte, laat-ie in principe niet meer los,” zegt Marcia, ook al in onvervalst Mokums. “Tenzij…” Op luide toon zegt ze: “Los. Kijk, nu laat-ie los. Hij moet zijn plekkie weten, hè.”