Op de achtergrond brommen de auto’s voorbij en rinkelt de tram. Amsterdam maakt zijn gebruikelijke stadsgeluiden, maar in het kleine kringetje mensen voor Oosterpark 25 is het even stil.
De vier kleinkinderen Aronson hebben er twee Stolpersteine, in het Nederlands struikelstenen, voor hun in de oorlog omgekomen grootouders laten plaatsen. 68 jaar na hun dood is er nu een gedenkteken. ‘Hier woonde Leendert Aronson, geboren 1888, vermoord op 11 oktober 1944 in Auschwitz’, staat in het brons. Ernaast ligt de steen van zijn vrouw Sophia Aronson-Bonewit, geboren 1884, op dezelfde dag als haar man vermoord in Auschwitz.
De twee stenen zijn een onderdeel van een kunstwerk dat zich uitstrekt over heel Europa. Inmiddels liggen er meer dan 36.000 in stoepen van Noorwegen tot Griekenland. Ze worden geplaatst voor het huis waar Holocaustslachtoffers voor het laatst vrijwillig woonden.
Kunstenaar Gunter Demnig stond de afgelopen 16 jaar op talloze stoepen, met familieleden met ieder hun eigen tragedie. Hij legt de stenen nog altijd zelf. “Het is elke keer nieuw en emotioneel zwaar”, vertelt hij. Van iedere struikelsteen weet hij een stuk van de achtergrond, het is nooit alleen een naam.
De stenen worden met de hand gemaakt. Niet machinaal, benadrukt hij. “De associatie met de moordmachine van nazistisch Duitsland zou te sterk zijn.” Demnig, zelf niet Joods, vindt het zijn plicht als Duitser om de stenen te maken. “Nu is de naam er weer, juist als Duitser vind ik het belangrijk om te zorgen dat er weer iets tastbaars is.”
Ook voor de familie Aronson geldt dat er, op een paar spullen na, weinig rest dat aan hun grootouders herinnert. Chanan Aronson, het oudste kleinkind: “Zoveel zijn er omgekomen en er is geen graf. Maar zoals het Joodse gezegde gaat: iemand is pas vergeten als zijn naam vergeten is. Daarom is dit gedenkteken zo belangrijk.”
Door Rosanne Kropman