Nieuws

‘Schonere lucht is een morele plicht van de gemeente’

Onlangs trokken longartsen aan de bel bij de landelijke partijen in de Tweede Kamer. Zij maken zich grote zorgen over de kwaliteit van de lucht. Die is slecht, vooral als gevolg van uitlaatgassen van voertuigen. De longartsen baseren zich onder andere op concrete meetresultaten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De mate van luchtvervuiling wordt sinds de jaren zeventig gemeten door het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), dat hiervoor gegevens verzamelt op 320.000 locaties in heel Nederland.

Fijnstof en roet
Het gaat daarbij de laatste jaren vooral om de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof. De grootste boosdoener voor de volksgezondheid is fijnstof met deeltjes kleiner dan 2,5 microgram per kubieke meter. Wanneer ultrafijnstof samenklontert, ontstaat roet. De norm die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) daarvoor stelt, is 10 microgram per kubieke meter. Noord-Holland zit daar met 18,3 microgram per kubieke meter boven. Vooral in Amsterdam is de concentratie rond de drukke wegen te hoog.

Volgens longarts Hans in ’t Veen, verbonden aan het Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam, levert de slechte luchtkwaliteit vooral schade op aan longen en hart. “Er komt een type longkanker voor, vooral bij niet-rokende vrouwen, die we twintig tot dertig jaar geleden nog niet zagen.” Andere ziekten die verband houden met luchtvervuiling zijn bronchitis en COPD, een chronische ontsteking van de longen. De grootste boosdoeners zijn uitlaatgassen van voertuigen.

Maatregelen
De gemeente Amsterdam werkt met het Rijk, provincies en andere steden in het Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit mee aan het oplossen van dit probleem. Daarbij wordt vooral gestimuleerd dat zakelijke rijders schone vervoermiddelen gebruiken, bijvoorbeeld elektrische voertuigen. Deze groep kan de meeste winst in luchtkwaliteit opleveren.

De gemeenteraad heeft in 2016 ingestemd met een milieuzone voor vrachtwagens en bestelauto’s. Vrachtauto’s met zware dieselmotoren en bestelauto’s met een dieselmotor uit 1999 en ouder mogen sinds januari 2017 niet langer binnen de ringweg A10 rijden. Sinds januari van dit jaar geldt er ook een milieuzone voor autobussen en touringcars, en daarnaast voor brom- en snorfietsen ouder dan 2010.

Om de schade aan de volksgezondheid te beperken mogen nieuwe voorzieningen voor kwetsbare groepen (denk aan scholen, kinderdagverblijven en verzorgings- en verpleeghuizen) niet langer binnen 50 meter van drukke wegen worden gebouwd waar te hoge concentraties luchtvervuiling worden gemeten.

De Kwestie
Kan Amsterdam bijdragen aan een schoner milieu?

Diederik Boomsma (CDA):
“Wij vinden dat dat kan én moet. Bij luchtvervuiling gaat het onder andere om roet en fijnstof; stoffen die slecht zijn voor de gezondheid. We moeten de blootstelling daaraan daarom terugdringen. De maatregelen moeten effectief zijn, en de kosten moeten opwegen tegen de winst.
Wij vinden een milieuzone voor vrachtverkeer een goed idee: daarmee worden vervuilende auto’s uit grote delen van de stad geweerd. Daarmee stimuleer je dat wordt geïnvesteerd in schonere motoren. Maar we zijn niet voor een milieuzone voor personenauto’s, waar bijvoorbeeld GroenLinks een voorstander van is. Dat is voor veel mensen een groot probleem. Die auto’s worden vanzelf vervangen door nieuwe, schonere auto’s. Dat proces hoeft wat ons betreft niet te worden versneld. Verder willen we dat het openbaar vervoer zo snel mogelijk milieuvriendelijker wordt. Een groene golf – waarin verkeerslichten in lange straten op elkaar zijn afgestemd – bevordert een goede doorstroming. Ook buurtparkeren helpt: in bepaalde gebieden kunnen alleen de bewoners parkeren. Bewoners hebben zo meer plek om te parkeren. Je voorkomt daarmee vervuiling door zoekverkeer.
We hebben nog veel meer plannen voor een leefbare, milieuvriendelijke stad. Bijvoorbeeld een goede isolering van bestaande woningen en zoveel mogelijk energieneutrale nieuwbouwwoningen. Het CDA is een heel groene partij. We willen de stad beter achterlaten voor toekomstige generaties.”

Johnas van Lammeren (Partij voor de Dieren):
“Amsterdam kan heel veel bijdragen aan een schonere luchtkwaliteit en is dat ook moreel verplicht. Amsterdam is de hoofdstad, andere gemeenten kijken naar ons. Amsterdam is ook nog eens 20 procent aandeelhouder van Schiphol. Bedenk dat de uitstoot van één startende Boeing 747 gelijkstaat aan de uitstoot van 1 miljoen vrachtauto’s. Amsterdam herbergt verder de grootste kolenoverslag van Europa, we zijn ook nog eens de grootste benzinehaven. En we hebben het Amsterdams Energie Bedrijf, waar verbrand wordt om maar energie op te wekken. Dat is niet echt bevorderlijk voor de luchtkwaliteit.
We kunnen allerlei maatregelen nemen. We moeten veel meer inzetten op energietransitie: op gebruik van duurzamere vormen van energie. Het is een voorstel van de PvdD geweest om een andere infrastructuur aan te leggen, met elektrische laadpalen aan wal, zodat ook schepen elektrisch kunnen varen. Verder kunnen we meer doen aan recycling, zodat er veel minder plastic in zee terechtkomt. We kunnen de belasting vergroenen en we hebben hiervoor twee voorstellen gedaan. Mensen betalen minder parkeergeld als ze in schonere auto’s rijden en ze betalen minder OZB als ze hun woning isoleren. Daar hebben ook huurders baat bij. De ja-ja-sticker (alleen dán nog folders in de bus) is ook een idee van de PvdD. De PvdD is niet zozeer politiek bezig, maar denkt vooral na over praktische ingrepen voor een schoner milieu.”