Ik zal het maar toegeven. Ik ben een metrogek. Mijn eerste metro-ervaring had ik in Parijs als 12-jarige. Stampvolle treinen en perrons, metro’s rijden af en aan, iedereen lijkt haast te hebben. De muffe lucht van de Parijse metro kan ik met gemak oproepen. Een saxofoonspeler in de trein, een zogenaamd blinde bedelaar met hond die op de grond zit. De typische tunnelvormige stations vol met reclameposters van Orangina, Citroën, Chanel. Vive la France!
Nog gaver is de Berlijnse U-Bahn. In 1990 nog reed een West-Berlijnse metro onder een stukje Oost-Berlijn door. Je passeerde het afgesloten, schaars verlichte, station Unter den Linden. Op een dag passeerden we het station en waren de lampen aan. Iemand was de vloer aan het vegen. De volgende dag stopte de trein en kon je uitstappen in Oost-Berlijn, zonder grenscontrole. De bordjes op de geel betegelde muren waren in onheilspellend gotisch schrift. Het station als tijdcapsule, onveranderd sinds de sluiting in 1961.
Hier kon de Amsterdamse metro, met in het begin slechts vijf, kale, ondergrondse stations, lege perrons en schaarse dienstregeling niet aan tippen. Toch was ik vervuld met een gevoel van trots toen ik voor de eerste keer de Amsterdamse metro verkende. Op de stations Nieuwmarkt en Waterlooplein hingen heroïsche foto’s die herinnerden aan de Nieuwmarktrellen en WO II. Bij het Amstelstation kwam hij alweer boven de grond. Een kleine teleurstelling, maar een bovengrondse metrolijn heeft ook zijn charmes. Je ziet als passagier nog eens wat, en zo’n verhoogde lijn draagt bij aan de rauwe, grootstedelijke sfeer waar ik van hou.
Ook de dealers en de junks in de trein droegen daaraan bij. Soms werd de heroïne al in de trein opgerookt van een zilverpapiertje, met een aansteker eronder. Heerlijk. Vele ritten heb ik gemaakt naar de Bijlmer. Ik vond de stations mooi, maar te kaal. Het brute beton overheerste, er was visueel niet veel te beleven.
Een paar maanden geleden stapte ik weer eens in de metro. Al snel voelde ik, in het begin onbewust, dat er iets veranderd was. De verlichting was verbeterd, er was kleur, ik zag mooie details die mij daarvoor nooit opgevallen waren. Ticketapparaten en poortjes in glimmend rvs, langs de trappen een elegante geel-houten leuning. Zwart stalen kozijnen en glasdaken op bovengrondse stationsuitgangen die vroeger alleen uit ruw beton bestonden. De namen van de stations geschreven in rode metrotegels in een vlak van witte metrotegels. Nog veel meer mooie tegeltableaus. Rood, de kleur van Amsterdam, gebruikt als steunkleur. Zonder af te doen aan het originele “totaalontwerp” uit de jaren zeventig hebben de architecten door subtiele wijzigingen en toevoegingen van de Oostlijn een mooi en verfijnd ontwerp gemaakt. Als metroliefhebber kan ik nu eindelijk genieten in Amsterdam. Dit is echt heel knap gedaan door Group A architecten en Atelier René Knip, de ontwerper van de tegeltableaus. Vijf sterren.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl