‘Popmuziek en Ajax, een mooie combinatie’

“Na Inter thuis en PSV uit zal de poep de ventilator wel raken, verwacht ik,” zegt Menno Pot nog voor hij een slok van zijn koffie heeft genomen op het terras van Pension Homeland. Voor de niet-ingevoerden: Pot (50) is al jaren Ajax-columnist van Het Parool, schrijver van een plank Ajax-boeken en presentator van Branie, de Ajax-podcast van Het Parool. Het gaat niet goed met de club, vindt Pot.

“Als Ajax van Inter én PSV op zijn donder krijgt, dan zal er weer een ouderwetse Ajax-crisis uitbreken. Jammer, want de club had vorig seizoen een toptrainer: Francesco Farioli. Niet dat het spel altijd goed was, maar er was een moderne, inhoudelijke visie die bíj́na een door niemand verwachte landstitel opleverde, met een heel beperkte selectie.”

Nu is John Heitinga opnieuw hoofdtrainer.
Na een lange stilte: “Het seizoen is al even bezig en ik zie nog helemaal niets dat op een plan lijkt. Ik ben optimist van nature, maar ik zie deze episode geen happy end krijgen. Ik ben Ajax-supporter sinds 1983 en ik heb nog nooit meegemaakt dat op een trainersaanstelling zo unaniem met verbijstering gereageerd werd. Heitinga is een jongen van de club, iemand met Ajax-DNA, een oud-speler die als voetballer geliefd was bij het publiek. Verder is het me een mysterie.”

Je schrijft ook over popmuziek.
“Al veel langer dan over Ajax. Ik ben nu 27 jaar popjournalist van de Volkskrant. Ik was de benjamin op de kunstredactie, veruit de jongste. Ik kwam naar Amsterdam in 1993, toen ik 18 was. Om te studeren, maar toch vooral voor Ajax, Paradiso en de Melkweg. Daarom wilde ik per se in Amsterdam wonen. Nog tijdens mijn studie ging ik schrijven voor het muziekblad Watt. Dat was in 1997, een paar jaar na de dood van Kurt Cobain: grunge was voorbij, Britpop was ook op z’n retour. Een wat onduidelijke tussenfase in de popmuziek, achteraf.”

Je hebt zo’n beetje iedereen gesproken die in de popmuziek iets voorstelt. Wat is je bijgebleven?
“In 1999 kon ik voor de Volkskrant Crosby, Stills, Nash & Young interviewen in Londen. Grootheden. Nash was er uiteindelijk niet, want die had zijn been gebroken. Daar zat ik als jongen van 25 met díe drie mannen. Een van de weinige keren dat ik enige angst voelde, omdat ze erom bekend stonden voortdurend ruzie met elkaar te hebben. Kon ik die drie wel aan? Ze waren aardig voor me. Aan het eind van het gesprek speelde Neil Young een akoestisch liedje voor me dat hij die ochtend had geschreven. Ik was de eerste die het hoorde. Dat vergeet ik nooit.”

Om welk nummer ging het?
“Ik dacht dat ik het nooit meer zou horen, maar toen verscheen in 2003 het album Greendale van Neil Young & Crazy Horse. Die plaat eindigt met een nummer over klimaatverandering: Be The Rain. Ik veerde op: dat is het!”

Zijn voetballers en muzikanten eigenlijk interessant voor jou als journalist?
“Soms. Muzikanten vaker dan voetballers. Overigens, ik interview maar zelden een voetballer. Ik ben geen voetbalverslaggever, maar voetbalschrijver. Ik schrijf over Ajax vanuit een soort tribuneperspectief. Ik observeer en probeer daar dan een speelse draai aan te geven. Vaak komen muzikanten ook niet veel verder dan vertellen over de totstandkoming van hun nieuwe plaat. Daarom ben ik streng in mijn keuzes: wat wil ik iemand eigenlijk vragen? Als ik dat voor mezelf niet helder heb, bedank ik voor het aanbod.”

Je schijnt een fanatieke zwemmer te zijn.
“Haha, nou, fanatiek… Ik zwem baantjes. Dat is eigenlijk de reden waarom ik het Marineterrein voorstelde voor deze afspraak: het geweldige water. Ik zwem hier bijna dagelijks zodra het water boven de 17 graden komt, meestal rond half mei. Eind september, begin oktober stop ik. Ik zwem een halfuur. Elke keer als ik door de waterspiegel heen breek is dat een geluksmomentje. Banen zwemmen met het VOC-schip Amsterdam en het Scheepvaartmuseum als decor, dat is echt magisch, en pal tegenover mijn huis.”

In Pension Homeland drink je koffie?
“Ik zit hier vaak om te schrijven of voor afspraken. Het heeft een huiskamergevoel. Er staat vaak lekker relaxte jazz aan, niet te hard, en er werken ook bijna alleen maar aardige mensen.”

Waar eet je graag?
“Hier, bij Homeland. Iets verderop zit Scheepskameel. Met de kinderen is Kanteen25 leuk. Ik kom ook graag bij Kadijk op het Kadijksplein voor hun befaamde Indische bordje. Daar vlak bij vind je A Tavola, een prima buurt-Italiaan.”

In welke winkels kom je?
“Mag ik Concerto zeggen, hoewel ze niet in Oost zitten? Concerto is mijn ‘huisdealer’, een iconische platenwinkel waar platenverkopers werken die ik al heel lang ken. Soms zetten ze dingen voor me klaar zonder dat ik ze besteld heb, ze kennen me. Er zijn ook geweldige in-store optredens. Morgen interview ik de Britse rocker Miles Kane, die aansluitend in Concerto optreedt. Ik ga met hem mee.”

Waar ga je naartoe als je de stad verlaat?
“Af en toe even met mijn vrouw vluchten naar een Waddeneiland vind ik heerlijk. Fietsen en wandelen in de duinen, de stilte, de natuur, iets eten in die mooie dorpjes. Van alle Nederlandse natuur zijn de Waddeneilanden me het meest dierbaar.”