Het jubileumjaar Amsterdam-750 is uit de startblokken. Amsterdam-Oost was regelmatig het decor van de stadsgeschiedenis.
Mijn boek Gogme – Hoe Amsterdam een wereldstad werd kwam eigenlijk een paar weken te vroeg. Al op 15 oktober overhandigde ik dit ‘kado voor de stad’ aan wethouder Rutger Groot-Wassink. Ik schreef het in het kader van Amsterdam-750.
Het jaar 1275 staat al eeuwen centraal in de verjaardagvieringen van Amsterdam. Als kwisvraag stelde ik het publiek op mijn boekpresentatie de vraag wat die datum 27 oktober 2024 precies viert: de oplevering van de Dam, het ondertekenen van stadsrecht of het verkrijgen van tolprivilege? Dat laatste dus. Amsterdammers mochten met hun handelswaar tolvrij door de Hollandse wateren – wat bijzonder was omdat Amstelland in die jaren nog onder Utrecht viel.
Sail
Ongeveer een derde van de zaal koos het goede antwoord. Een deel daarvan wíst het echt. Ik hou wel van zo’n jubileumjaar waarin we de geschiedenis belichten. We weten te weinig van het verhaal van de stad. Bovendien is die geschiedenis geen statisch ding. Bij Amsterdam-700 stond de Gouden Eeuw nog op een voetstuk en vierden we het VOC-verleden groots met de eerste Sail. Inmiddels is de term Gouden Eeuw in de ban gedaan. Terecht wat mij betreft, in mijn boek noem ik het de Grachtengordeleeuw.
In hoeverre maakt Oost deel uit van die 750 jaar – of misschien nog wel meer? Het stadsdeel mag aan de boorden van de Amstel liggen, het grootste deel van het stadsdeel hoort pas sinds 1921 officieel bij Amsterdam. In dat jaar werd Watergraafsmeer met tegenzin geannexeerd. Toch is het in de Amsterdam-geschiedenis met enige regelmaat het decor van iets belangrijks geweest. Neem de Alteratie van 26 mei 1578. Een van de belangrijkste dagen uit de Amsterdamse geschiedenis omdat de stad het katholicisme verwisselde voor het calvinisme. Die dag werd het Spaansgezinde katholieke stadsbestuur gearresteerd en door de schutterij naar het Damrak gebracht, waar twee boten klaarlagen. Buiten de stad, bij de Diemerzeedijk (het huidige Zeeburgereiland en IJburg), werden ze letterlijk en figuurlijk ‘aan de dijk gezet’.
Napoleon
Ook aan het begin van de 19de eeuw was Oost het decor van een bijzondere gebeurtenis. Op 20 april 1808 stond toenmalig burgemeester Jan Wolters van de Poll samen met de voltallige vroedschap (de gemeenteraad) aan de oostrand van de stad te wachten op de aankomst van koning Lodewijk Napoleon. Hij kreeg de twee vergulde zilveren stadssleutels plechtig overhandigd op een blauwfluwelen kussen. De stoet begaf zich vervolgens naar het paleis op de Dam dat zijn koninklijk paleis werd.
In de twintigste eeuw werd Oost volledig Amsterdams. Het grootste staaltje Mokums gogme vond die eeuw plaats aan de Middenweg. Daar introduceerde Ajax onder leiding van coach Rinus Michels en sterspeler Johan Cruijff ‘totaalvoetbal’. De essentie ervan werd gevormd door tactisch raffinement met superieure techniek. Maar ook de brutale uitstraling van de langharige Ajax-hippies was fameus. De zegereeks van de club – de eerste finaleplaats van de Europacup 1 in 1969 en van 1971 t/m 1973 drie Europacups 1 op rij – was ongeëvenaard. Ajax maakte Amsterdam weer wereldberoemd.