De Jas

‘In Oost kan ik meer mijn humor kwijt’

Najib Amhali (Nador, Marokko, 1971) is cabaretier en acteur. Hij woonde zeven jaar aan de Panamakade, maar verhuisde twee jaar geleden naar Abcoude. Daar woont hij nu met zijn vrouw en twee kinderen (4 en 1,5). Op 1 september start zijn clubtour in Studio/K aan het Timorplein.

Waarom ben je verhuisd?
“Rust en ruimte, man. Ze kunnen nu rondkruipen op gras. Ik ben een dorpse jongen. Ik ben opgegroeid in Krommenie, waar mijn vader via een oom een baantje kreeg bij Forbo. Linoleum vloeren lijmen. Daarna ging hij naar de Norit, die van die pillen ja, in Zaandam. Ik heb daar een prima jeugd gehad. Ik ben opgegroeid tussen boeren van ‘hee hoi en doe nou maar normaal’. Integreren gaat daar sneller dan in Amsterdam. Wij zaten met allemaal boeren, een Turk en ik. Dus ik hou wel van die dorpjes. Maar Abcoude is natuurlijk echt geen Amsterdam-Oost. Echt niet.”

Wat mis je?
“Verschillende soorten winkels, verschillende soorten mensen. In Abcoude woont maar één soort. Laatst wilde ik er op zondag boodschappen doen, ging niet. Hoezo niet? Ik deed in Oost altijd boodschappen op zondagmiddag. Lekker naar Brazilië, dat winkelcentrum. Daar had je alles: de ene keer ging ik naar Albert Heijn, dan weer naar C1000, het bakkertje… En wat ik verder heel erg mis is bootje varen. Als je op de Panamakade naar buiten keek leek het in de zomer net vakantie. Er zwommen kinderen en die bootjes… De eerste keer in een bootje was geweldig. Ik was aan het wandelen en toen kwam mijn geluidstechnicus langs in een bootje. Hij riep: ‘Hee Najib, stap in’. Echt niet, tief op, dacht ik, maar hij bleef maar zeuren. Toen ik toch was ingestapt heb ik daar echt van genoten. Wow, te gek, relaxt. Ik kocht ook een boot, lekker over de grachten varen. In Oost had je nog meer goede plekken. Zoals Pata Negra, in de buurt van de Panamakade. Even denken waar ging ik toen nog meer heen… Een Thai aan het Javaplein, die heette iets met ‘Tiger’ of ‘Garnaal’. En naar Zwijnen (restaurant Wilde Zwijnen, red.), daar hebben ze goede oesters. En verder hing ik vooral veel rond met Mimoun Ouled Radi, die acteur weet je wel. We gingen eten in grillrooms, de namen weet ik niet meer.”

Wat mis je niet?
“Die wind. Het waaide daar altijd hard.”

Vielen ze je lastig op straat?
“Ja, de hele tijd. Praatje maken, fotootje maken. Ik was niet bij iedereen populair hoor, en het is ook helemaal niet zo dat er allemaal Marokkanen bij mijn voorstellingen zitten. Alleen de Marokkanen die van te voren kunnen reserveren komen. Weet je wat ik echt mis aan Amsterdam-Oost? De Dappermarkt. Ik liep daar soms hele dagen rond. Een beetje groenten kopen, een beetje fruit kopen, praatjes maken. ‘Hee, wat voor stomme troep sta jij te verkopen?’, want er kwamen steeds meer van die mensen die troep uit China verkochten en dan ook nog eens naast elkaar gingen staan. In Oost kon je meer je humor kwijt. Daar was ik meer de Najib met de grote bek, dat hoef je in Abcoude niet te proberen. Ik had een tijdje een idee voor een televisieprogramma, we hebben ook een pilot gemaakt. We gingen met een microfoon op de Dappermarkt staan en ze kwamen vanzelf op ons af.
‘Hee, Najib wat is dit?’
‘Is microfoon, kun je in praten.’
Nou en dan begonnen ze, hele verhalen over dat ze vast hadden gezeten en waardoor of dat hun vrouw was overleden en dat ze nu alleen thuis zaten met een hond. Een keer stonden er op de Dappermarkt Marokkanen geld in te zamelen voor een moskee, ze hadden nog twintigduizend euro nodig.
‘Najib, help ons!’
Ik zei oké, maar ik doe een quiz. Als jullie vier vragen goed beantwoorden krijg je vijftigduizend euro. Ik deed drie makkelijke vragen en de vierde vraag was dan ‘Hoe heet het oorlogsschip dat in de achttiende eeuw is vergaan in de strijd met….’ Zag je ze kijken van ‘hee kut’.”

Ging je vaak uit?
“Dat viel wel mee. Een beetje naar Panama, naar Hotel Arena en wat cafeetjes in de stad. Er was natuurlijk altijd wat te doen, in Amsterdam-Oost. Vergeleken met Krommenie, waar ik vandaan kom, dan. Daar had je een keer per week snuiver-disco in de Snuiverbuurt, maar verder was daar niets. Wat dat betreft ben ik met Abcoude weer helemaal terug naar waar ik begon: in het absolute niets. Dat is wel goed voor me. Weet je wat ik trouwens ook mis aan Oost? Die tram van Domino Pizza naar het Centraal. Als ik instapte zeiden ze altijd ‘joh laat maar, ga maar zitten’ als ze me herkenden, maar ik wilde juist wel betalen omdat ik bang was voor controles en dat zij dan hun baan zouden verliezen. En verder, ach ik vond die nieuwe gebouwen aan de Piet Heinkade ook heel mooi en het tanken met het bootje bij dat benzinestation bij de molen, de Texaco. Als je Marokkanen in bootjes wilt zien moet je daarnaartoe.”