Nieuws

Ode aan de Canta, expositie in museum Perron Oost

Meestal geliefd en overal gezien. De in 1995 geïntroduceerde Canta is niet weg te denken uit het Amsterdamse straatbeeld. In 2017 verscheen een opvolger met een totaal nieuw uiterlijk. Zijn voorganger zal in de toekomst uit het straatbeeld verdwijnen. Met 45 foto’s brengt fotograaf Pim Krajenbrink in Perron Oost een ode aan de eerste versie van de Canta. Het aantal verwijst naar de maximaal toegestane snelheid voor het vaak rode, rijbewijsvrije karretje.

Het autootje, eigenlijk invalidenvoertuig, dat eerst wordt bespot vindt na de introductie al gauw zijn plek in het Amsterdamse verkeer. Buiten de stad komen ze nog altijd minder vaak voor. Door zijn speciale status is de Canta toegestaan op de stoep, het fietspad en de rijbaan (auto- en snelwegen uitgezonderd). Ofschoon ontwikkeld voor mensen met een handicap, is dat geen voorwaarde om in het wagentje te mogen rijden. Door de hoge aanschafprijs en geringe (hand)productie – van het eerste type Canta werden zo’n 5000 gemaakt – duurde het even voordat er een tweedehandsmarkt was. Ook daar zijn ze prijzig. De komst van het nieuwe model heeft daar weinig aan veranderd.

Anders dan de Birò, die vaak wordt gezien als een overdekte VanMoof, staat de Canta bij het publiek voor frivoliteit en vertedering. Als opiniemaker en publicist Karin Spaink beschrijft hoe ze dankbaar gebruikt maakt van haar Canta schiet de populariteit nog meer omhoog. Tegenwoordig is het autootje helemaal kneus-af. Een Canta is gezellig, hip en slim. Maar de praktijk leert anders. Een Canta hebben kost geld en is gecompliceerd.Never a dull moment.

Zelf rijd ik sinds 2014 in een Canta. Toen mijn zoon zeven was en ik hem op een regenachtige zondagmiddag terugbracht naar zijn moeder was voor mij de maat vol. Tijdens het wachten op de bus werden we nat gespat door passerend verkeer. Zo nat dat we ons thuis moesten omkleden. Aanvankelijk viel mijn oog op een brommobiel. Toen bleek dat ik daarvoor een AM-rijbewijs moest hebben en mijn bromfietscertificaat, de voorloper daarvan, al lang was verlopen restte mij geen andere keuze dan in een Canta rijden of op mijn 42eeen bromfietsrijbewijs halen. 
Ik vond een Canta in een dorp vlakbij Ede, maar was te snel met mijn keuze. Kort na het afrekenen regende het en bleek de grijze verf van de oorspronkelijk rode Canta niet waterbestendig. Ik loste het op door er een blanco lak overheen te spuiten. Mooi werd het niet, maar het hebben van een eerste auto – zo voelde dat toen – compenseerde dat ruimschoots. Na twee jaar wisselde ik deze Canta in voor een niet overgespoten rood exemplaar, die ik voor een gereduceerde prijs overnam van een kennis uit de kroeg. Het karretje was beschadigd bij een aanrijding, maar verder in goede staat. Geen doorgezakte stoelen en vering, wegrottende deursponningen en bekleding, scheef hangende binnenspiegel en defecte sloten. 
 
Ook deze Canta – ik heb ‘m nog steeds – en ik hadden een valse start. De zichzelf monteur noemende persoon die de schade van het ongeluk zou wegwerken, bracht me veel verder van huis. Tijdens mijn eerste rit vloog de Canta in de fik. Als bij wonder stopte een voorbijrijdende bus en wierp de chauffeur me een brandblusser toe. Anders had ik gegarandeerd een zwarte Canta op het autokerkhof gehad. Oorzaak: kortsluiting. Wat volgden waren Canta-jaren met pieken en dalen en louche garagehouders, de wereld van de minicars. 
 
Net als bij auto’s is een betrouwbare monteur cruciaal. Sinds ik er een gevonden heb blijven de onderhoudskosten op jaarbasis ruim onder de vier cijfers. Zijn visie over de Canta is de meest eerlijke die ik ooit van een professional in deze branche heb gehoord: ‘Het maakt niet welke je hebt, met een Canta is altijd wat. Zeker als je veel rijdt. Alles is teer, breekbaar en gevoelig voor slijtage. Het goede nieuws is dat de techniek eenvoudig is en je onderdelen steeds kunt oplappen of vervangen zolang de bodemplaat en ophanging goed zijn. De grootste fout is een Canta als een autootje te zien. Hij lijkt er misschien op, maar is niet zo gemaakt.’
 
De Canta heeft meestal een één cilinder 200cc Honda-motor, dezelfde als in grasmaaiers en karts. Net zoals ooit Nederlands trots Daf is het hoekige wagentje aangedreven met een variomatic. Ondanks zijn voorkeur voor lage toerentallen is de luchtgekoelde Canta luidruchtig en onderhevig aan zware trillingen, een van de oorzaken van de hoge slijtage. De ophanging van de voorwielen is belabberd. Prijs je rijk als de voorbanden 5000 kilometer halen, wees niet verrast als al eerder moet worden gewisseld. De motor, uitlaat (ook verwarmingselement) en voorbanden zijn de meest zichtbare voorbeelden van overbelasting van de Canta, die grotendeels bestaat uit bij elkaar verzamelde onderdelen van modellen uit de jaren ’80. Zo zijn de koplampen afkomstig van de Peugeot 205 en de achterlichten van de Opel Kadett coupé, later uitgebracht als Daewoo Nexia. 
 
Ondanks zijn vatbaarheid voor mankementen zijn er genoeg redenen om in een Canta te rijden. Zonder mijn ‘autootje’ kon mijn zoon destijds niet op zaterdagochtend vroeg naar voetbalwedstrijden in een verlaten dorp boven de stad. We zouden lang niet zo vaak met de honden naar Muiderberg en Het Gooi zijn gegaan. Vanuit Oost is het net iets meer dan een uur rijden naar Zandvoort of IJmuiden. De Canta maakte de laatste jaren van wijlen een goede vriend aangenamer, onze dagtochten zijn onvergetelijk. En hoewel de fiets natuurlijk gezonder is, heb je aan de Canta een voortreffelijk stadsvervoermiddel die weinig parkeerruimte nodig heeft. Aan de pomp is hij een bescheiden klant, het benzinegebruik is zo’n 1 op 20-23. 
 
Afgelopen decennia verscheen de Canta in reclames, op billboards en stal hij de show in een balletvoorstelling. Ook was hij het hoofdonderwerp in een aflevering van De straten van Amsterdam op AT5. Het wagentje maakte in het Amsterdam Museum deel uit van een tentoonstelling over Noord. In dit stadsdeel rijdt hij het meest rond en wordt-ie ook het vaakst gestolen. Voor toeristen geldt de Canta als Amsterdams visitekaartje. 
 
De foto-expositie van Pim Krajenbrink is tot 10 september te bezichtigen. Op 3 september is tijdens Op Stoom, cultuur proeven in Oost tussen 14.00 en 16.00 uur een speciale show waar eigenaren met hun Canta op de foto kunnen.