Haar documentaireserie Een goede dood, over mensen die door fysiek of psychisch lijden de regie over hun eigen levenseinde in handen willen nemen, is nu op tv. Een gesprek met Elena Lindemans op Camping Zeeburg, tussen toeristen, locals en twee bouwvakkers.
Het idee was op voorhand mooi, een interview en foto op een vol terras terwijl de zon schijnt. Het weer laat ons deze woensdagmiddag niet in de steek, alleen gooien twee ijverige timmerlieden, die de laatste hand leggen aan een even prachtig als authentiek terras, roet in het spreekwoordelijke eten. Na de fotoshoot lopen we verder de camping op, weg van de kletterende hamers en het geboor, naar een bankje met uitzicht op het Buiten-IJ.
“Ik kom graag op Camping Zeeburg,” zegt ze, “want het is bijna alsof ik op vakantie ben in mijn eigen stad. We hebben thuis een bootje, vanaf IJburg is het net een lekkere route om binnen het half uur hier aan te schuiven op het terras. Ik hou van de internationale vibe en praat even gemakkelijk met een groepje wielrenners uit België als met een Mexicaans echtpaar dat voor het eerst Amsterdam komt doen.”
Je bent journalist, documentairemaker en presentator. Welke jas past jou het beste?
“Documentairemaker, omdat ik dat 95 procent van de tijd ben. Ik ben als journalist opgeleid, dat zit me ook af en toe in de weg. Een documentairemaker moet geen journalist willen zijn, daar is een hele andere aanpak voor nodig. Soms wil ik mijn documentaires te inhoudelijk maken omdat ik bepaalde dingen belangrijk vind. Nee, denk ik dan, show, don’t tell. Terwijl je in de journalistiek alleen maar vertelt.”
Na de School voor Journalistiek ben je niet meteen documentaires gaan maken.
“Ik heb Windesheim in Zwolle gedaan en toen een tijdje gewerkt bij kranten in Groningen en Friesland. Dat werd me op een gegeven moment te saai, helemaal toen ik in de krant een foto zag bij een van mijn stukken en ik de mensen helemaal niet herkende. Vervolgens ging ik de fotograaf vertellen hoe hij moest fotograferen. Dat was natuurlijk niet mijn werk. Inmiddels, na al die jaren, weet ik dat ik alles zelf in de hand wil hebben. Beeld, verhaal, montage. Ja, ik ben een controlfreak, dat geef ik toe.”
Jouw werk over zaken als suïcide, euthanasie of een tbs-kliniek schuurt. Past dat enigszins bij de plek waar je tijdens je studie vrijwilligerswerk deed, in Belfast, Noord-Ierland?
“Zo heb ik het zelf eigenlijk nooit gezien, maar het klopt wel. Ik werkte daar voor een huis-aan-huisblad met protestanten en katholieken. Heel uniek. Het was de plek waar The Troubles zich afspeelden. Soms kwam er een bomb scare-melding, dan moesten we als een gek naar buiten, de kou in, om twee uur later weer verder te gaan waar we gebleven waren.”
Nog even terugkomend op jouw werk en het ‘schuren’.
“Ik doe dat niet bewust. Over de onderwerpen die ik kies, zijn veel meningen. Met als gevolg dat het dan ook voor sommigen gaat schuren. Ik probeer werelden te laten zien die verborgen zijn. Iedereen heeft van een tbs-kliniek gehoord, maar niemand weet hoe het daarbinnen gaat. In In de TBS heb ik een jaar lang meegekeken met Hans Faber, de oom van Anne Faber, achter de schermen van een tbs-kliniek. En alles mogen filmen. Dat was een voorwaarde vooraf.”
Nog persoonlijker is de docu die je over je moeder hebt gemaakt.
“Moeders springen niet van flats is een documentaire uit 2014 over mijn moeder die zichzelf van het leven beroofde maar eigenlijk euthanasie wilde. Heel lang zijn mensen die psychisch lijden niet serieus genomen. En artsen huiverig om hen te helpen. En dat snap ik, want het is natuurlijk lastig en niet niks om iemand dood te maken.”
In je nieuwste documentaire Een goede dood volg je mensen die door psychisch lijden de regie over hun eigen levenseinde in handen nemen.
“Ik wil euthanasie bespreekbaar maken en in deze serie hebben we zes verschillende mensen met een doodswens gevolgd. We waren ook bij euthanasie aanwezig. Het is bijzonder om als documentairemaakster overal bij te zijn. Ik denk dat door mijn eerdere werk, en zeker ook door mijn moeders’ film, bepaalde deuren wel zijn opengegaan. Ik heb me zelf ook kwetsbaar opgesteld en ik krijg altijd terug dat mijn werk ingetogen en indrukwekkend is. En nooit sensatiebelust.”
Deze zware thema’s vormen een groot contrast met de plek waar we hier zitten. Op een camping in vakantiesfeer.
“Ik eet hier graag pizza’s, want die zijn echt geweldig en ze hebben hier ook IJwit, toevallig een favoriet biertje. En dan in het bootje terug naar huis.”
Hoe is het om op IJburg te wonen?
“Ik ben zo hard aan het werk dat ik er niet heel veel ben. Meestal ben ik ergens aan het monteren in Amsterdam. Ik heb een elektrische fiets en dan ben ik overal zo. IJburg is trouwens een prima plek om te sporten. Met grote regelmaat loop ik een rondje hard, het eiland af, hier langs de camping en dan via de Nesciobrug terug.”
Heb je een favoriete winkel?
“Ik kom eigenlijk bijna nooit in winkels, wellicht omdat ik zo’n workaholic ben. Mijn dagelijkse boodschappen doe ik bij de Maxis omdat ik daar in twee minuten met de auto ben. Alleen parkeren is er een ramp omdat ze al maanden aan het werk zijn waardoor er minder auto’s terecht kunnen.”
Waar ga je naar toe als je Oost verlaat?
“Ik ben net naar Berlijn geweest, met de trein met mijn twee kinderen. Een topstad.”
Praten over zelfdoding? 0800-113