De Jas

Michiel Voet: ‘Toen we hier kwamen wonen was het wel een beetje grimmig en ongezellig’

Michiel Voet, beeldend kunstenaar en theatermaker, werkte mee aan het theaterstuk over Johan Cruijff en speelt zichzelf in de voorstelling De vreemdeling, een verhaal over de vriendschap tussen een Algerijn en een Nederlander. “Spelen in Amsterdam is extra spannend. Als je weet dat er bekende acteurs en regisseurs in de zaal zitten is dat anders dan voor anoniem publiek spelen.”

“Alles voor een mooie foto,” zegt Voet als de fotograaf hem vraagt om op de trambaan van de Middenweg te poseren. De avondspits is in volle gang, lijn 19 houdt even halt en Voet is met jas en al duidelijk in zijn element.

Later bij de koffie vertelt hij over zijn nieuwe voorstelling De vreemdeling, die hij de avond ervoor speelde bij het ITA. “Voor De vreemdeling reisde ik naar Algerije om met mijn oude vriend Karim Ramtani terug te blikken op ons gedeelde verleden. Ramtani woonde 22 jaar illegaal in Amsterdam en inspireerde me tot het maken van De Onzichtbare ManDe Vreemdeling is een reconstructie van een roadtrip door de Sahara. Een verhaal over de vriendschap tussen een Algerijn en een Nederlander.”

Geen mooiere plek om een stuk op te voeren dan op de planken van de voormalige Stadsschouwburg.
“Daar ben ik het helemaal mee eens, ik ben nog een beetje aan het nagenieten. Eigenlijk is het ook een heel intieme zaal, zeker als je die vergelijkt met de Rabo-zaal, die toch een stuk groter is. Spelen in Amsterdam is ook extra spannend. Als je weet dat er allemaal bekende acteurs en regisseurs in de zaal zitten is dat anders dan voor anoniem publiek spelen. Natuurlijk maakt het mij nerveus, zeker omdat ik zelf geen acteur ben.”

Leg dat eens uit?
“Ik houd een proloog van twintig minuten en sta als Michiel Voet op het toneel. Zo begin ik ook: ‘Goedenavond dames en heren, mijn naam is Michiel Voet’. Ik hou een verhaal over mijn zoektocht naar Karim Ramtani. Ik vermeng in dit verhaal veel fictie maar ik vertel het alsof het allemaal echt gebeurd is.”

Behalve beeldend kunstenaar ben je ook docent, fotograaf en theatervormgever. 
“Beeldend kunstenaar is mijn bron. Ooit heb ik de Rietveld gedaan, ik heb er dus als het ware voor doorgeleerd. Maar ik geef ook gastlessen op de HKU theatervormgeving, heb twee fotoboeken gemaakt en talloze scenografieën ontworpen, onder andere voor het muziektheatergezelschap Orkater, Bos Theaterproducties en het Nationale Toneel.”

Als scenograaf deed je de vormgeving van 14 de musical, de voorstelling over Johan Cruijff.
“Alles wat je ziet, wat er draait, wat er beweegt, wat ernaar beneden komt heb ik bedacht in samenwerking met schrijver en regisseur Tom de Ket. Naar aanleiding van het script hebben we een beeldend script gemaakt. Theater is bij uitstek samenwerken en dat kunnen Tom en ik heel goed. We hebben de beeldtaal van de musical geïnspireerd op popart.”
“De voorstelling hebben we gegoten in een vorm die past bij Johan Cruijff. Hij was de bedenker van het totaalvoetbal. We hebben een voorstelling gemaakt binnen die wetten, dus iedereen speelt iedereen. De acteur Cruijff regisseert in de voorstelling bepaalde scènes die hem niet bevallen. Precies zoals Johan in het veld was. Die dynamiek van discussie en ontwrichting voel je terug.”

Was jij fan van Cruijff?
“Enorm. Ik heb hem een keer zien spelen hier iets verderop in de Meer. We wonnen toen 4-0 van MVV. En ik was met mijn opa bij zijn legendarische afscheidswedstrijd tegen Bayern München, in het Olympisch Stadion. Eindstand: 0-8. Hij was weergaloos creatief, bijdehand en het was eigenlijk een ongrijpbare, paradoxale man. Hij verhief voetbal tot kunst.”

Mis je de Meer?
“Zeker. Ik kon genieten van al die slierten mensen die de Middenweg afliepen naar het stadion, terwijl lijn 9 af en aan reed, volgepakt met supporters. Ik zie de sigaren rokende mannen achter het doel nog voor me.”

Heb je altijd in Oost gewoond?
“Ik kom uit De Pijp en twintig jaar terug kwamen we via een woningruil in het oude Burgerziekenhuis terecht. Met twee kinderen woonden we in een oude ziekenzaal. Zij zijn nu het huis uit en nu woon ik er nog met mijn vrouw.”

Wat is er zo leuk aan de buurt?
“Toen we hier kwamen wonen was het wel een beetje grimmig en ongezellig. Met veel troep op straat en weinig kroegen. Nu is het geweldig met leuke cafeetjes, winkels en nog veel meer.”

Waar kom je graag?
“Bij mij om de hoek zit café Kuijper, en Ajax kijk ik bij Mojo op de Ringdijk. Maar overdag verlaat ik Oost, pak ik de pont en ga ik naar mijn atelier op het NDSM-terrein. Daar was ik zesentwintig jaar geleden de eerste kunstenaar. Als ik uit eten ga, blijf ik ook meestal in Noord hangen, bij de Goudfazant of Noorderlicht.”

Waar doe je de dagelijkse boodschappen?
“Zonder twijfel de Dappermarkt. Het is een fijne multiculturele plek met kleine kruideniertjes. Ik was laatst bij een Griekse kraam die heel weinig spullen verkoopt, alleen olijven en feta, maar wel van zeer hoge kwaliteit. Ook de visboer uit Spakenburg bij het plein is een persoonlijke favoriet. Ze werken er wel met tien mensen.”

En je favoriete straat?
“Toch wel de Javastraat. De afwisseling van winkels is leuk. En bij De Couscousbar kan je heerlijk eten.”

Heb je ooit een voorstelling in Oost gemaakt?
“Nog niet. Maar achter het oude ziekenhuis, bij ons in de binnentuin, is een plek die zich er uitstekend voor leent, dus wie weet.”